WO II op Groenland: alles voor het weerbericht

Zonder kennis van komende stormen of koudefronten is het lastig voor militair strategen bij vloot, leger en luchtmacht om adequate aanvalsplannen te maken. De behoefte aan accurate weersberichten is enorm en Groenland is daarvoor van groot belang: de weersomstandigheden op de ijskap daar vertonen zich enkele dagen later in Noord- en Noordwest-Europa en op de Atlantische Oceaan. Een van de redenen dat zowel de nazi’s als de geallieerden hun aandacht in 1940 op de Deense kolonie richten. In het eenzame poolgebied van Noordoost-Groenland ontbrandt een minioorlog.

Iedereen heeft toegang tot de betrouwbare voorspellingen van de Deense weerstations op Groenland. Ze zenden ongecodeerd uit, totdat de Wehrmacht in april 1940 Denemarken en Noorwegen onder de voet loopt – Groenland is daarvoor te ver weg. Hierna gebruiken de meteorologen op verzoek van de Britten de geallieerde code en zijn de Duitsers afgesneden van deze cruciale kennis. Ze zien zich genoodzaakt om eigen weerstations te bouwen. Groenland is daarvoor favoriet.

Muggenbaai
Zo zet de Kriegsmarine in de zomer van 1940 vier meteorologen aan land bij Kap Biot, zo’n 150 km ten noorden van Scorebysund aan de Groenlandse oostkust. Ze bouwen een hut en beginnen op 7 september met uitzenden van weerberichten in de Duitse marine-code, maar een Noors marineschip dat aan de Duitsers ontsnapt is tijdens de Duitse invasie en nu voor de geallieerden vaart, peilt de zender en neemt de meteorologen gevangen. Het station wordt platgebrand. 

Het is dan te laat in het jaar om opnieuw een station te bouwen: te donker, te veel ijs. De Duitsers verzinnen er wat op: ze sturen een versterkte Noorse vistrawler met vijftig bewapende Noorse en Deense collaborateurs en enkele ervaren pooljagers die gedwongen worden mee te gaan. Het plan is dat de mannen het geallieerde weerstation Myggbukta (Muggenbaai) overvallen en de Deense meteorologen daar dwingen om de weerberichten in de Duitse code uit te zenden. Ook dit mislukt: het schip wordt opgebracht door een Noorse oorlogsbodem onder geallieerde vlag. 

Ten einde raad sturen de nazi’s twee U-boten omgebouwd tot ambulant weerstation naar het poolgebied. Er worden enkele vliegtuigen uitgerust met meteorologische apparatuur, die in de ruige poolgebieden soms spoorloos verdwijnen.
 
Noordelijker lukt niet
In de zomer van 1942 krijgt de Kriegsmarine opnieuw opdracht om aan de Groenlandse oostkust een klein weerstation op te zetten. Inmiddels is het eiland voor de duur van de oorlog een protectoraat van de Verenigde Staten geworden en bewaken ijsbrekers van de Amerikaanse kustwacht de kust, zo noordelijk als ze door het ijs kunnen komen. Om ook verderop Duitse infiltratiepogingen aan de oostkust te verijdelen, richt de Groenlandse gouverneur Eske Brun op verzoek van Washington in de zomer van 1941 de North-East Greenland Sledge Patrol op. Hiervoor mobiliseert hij tien Deense en Noorse pelsdierjagers die in het ruige, vrijwel ontoegankelijke gebied vol fjorden langs de oostkust hun jachtterrein hebben. Ze krijgen zendapparatuur mee en gaan patrouilleren rond Scoresbysund en van daaruit naar het noorden, hemelsbreed zo’n 1250 kilometer. Hun basis is Eskimones.

 

De US Greenland Patrol verdedigde Groenland vanaf de zomer van 1941 tegen de nazi’s, samen met de North-East Greenland Sledge Patrol. Afgebeeld is een gevecht tussen Amerikaanse militairen en Duitse infiltranten op Groenland in 1943. Tekening toen gemaakt door ‘embedded artist’ bij de Coast Guard Norman M. Thomas (National Archives Washington).

 

De Duitsers die in 1942 naar Groenland gestuurd worden om een weerstation op te zetten, proberen zo noordelijk mogelijk te komen uit angst voor ontdekking door de Sledge Patrol of door de Amerikaanse ijsbrekers. In augustus bereikt de versterkte vistrawler Sachsen met meteorologische apparatuur, voedselvoorraden voor enkele jaren en bouwmaterialen met veel moeite maar ongezien Sabine Island. Noordelijker lukt niet, die zomer ligt er heel veel pakijs voor de kust, waar de trawler niet doorheen komt. 

De Oostenrijkse expeditieleider luitenant Hermann Ritter, die jarenlang pelsdierjager op Spitsbergen is geweest maar tegen zijn zin door de nazi’s gemobiliseerd is, heeft geen keus en besluit dan maar op Sabine Island dat weerstation te bouwen. Ook al beseft hij dat Eskimones maar zo’n 150 km zuidelijker ligt… 

Hoe dat afloopt, lees je in het oktobernummer van Geschiedenis Magazine. Meld je uiterlijk donderdag 19 oktober aan als abonnee, dan krijg je dit nummer thuisgestuurd.
 

Delen: