Spanjaarden ontvoeren oudste zoon Willem van Oranje

Het zijn heel bekende namen uit de Oranjefamilie: Willem van Oranje en zijn zoons Maurits en Frederik Hendrik. In dit illustere rijtje ontbreekt één prins: Filips Willem, de oudste zoon van Willem van Oranje. Als 13-jarige werd hij in opdracht van de Spaanse koning Filips II ontvoerd, en in Spanje bijna 30 jaar gegijzeld. Hoewel Filips Willem zijn vader nooit meer zou terugzien, bleef hij die wel trouw. Waarom verwelkomde zijn familie hem dan niet met open armen toen hij in 1596 eindelijk weer opdook?

Filips Willem werd op 19 december 1554 geboren als de oudste zoon van Willem van Oranje en zijn eerste vrouw, de rijke erfdochter Anna van Buren. Hij werd mede genoemd naar zijn peetoom Filips II van Spanje en droeg een lagere titel van zijn vader, namelijk ‘graaf van Buren’. De komst van een erfgenaam was aanleiding tot grote blijdschap. Na de doop van zijn zoontje beschreef een trotse prins Willem vanuit Breda in een brief aan zijn vader de verwanten die erbij aanwezig waren en meldde dat het gezelschap ‘heel vrolijk’ was. Hij voegde eraan toe dat hij ‘niets anders [had] gewenst dan dat uwe edele ook daarbij geweest was’. 

Filips Willem leek in de toekomst, als zijn vader zou zijn overleden, de machtigste edelman van de Habsburgse Nederlanden te worden. Maar het liep anders. De Nederlandse Opstand tegen Filips II van Spanje brak uit, met rampzalige gevolgen voor Filips Willem.

‘Wij geven niet om uw privileges’
Terwijl Willem van Oranje aan het begin van de Opstand in 1568 vluchtte naar het voorouderlijk slot in Dillenburg, liet hij zijn dertien jaar oude zoon Filips Willem achter als  student aan de universiteit van Leuven. Filips II gaf de hertog van Alva de opdracht om de jonge graaf van Buren te ontvoeren naar Spanje. Zo zou hij als goede katholiek opgevoed kunnen worden en als waardevolle gijzelaar dienen in de strijd van de Spaanse koning tegen de Nederlandse rebellen. De universiteit van Leuven protesteerde tegen deze schending van haar privileges, die onder andere voorschreven dat studenten alleen op last van de rector aangehouden konden worden. Ook Willem van Oranje hekelde de gijzeling in zijn bekende Apologie van 1581. Hij schreef misprijzend dat Juan de Vargas, lid van de Raad van Beroerten, ten tijde van de kidnapping gereageerd zou hebben met de uitspraak non curamus vestros privilegios. Ofwel: wij geven niet om uw privileges. En dat ook nog in slecht Latijn.

 

Een 19de-eeuwse impressie van de ontvoering van Filips Willem door de hertog van Alva en zijn soldaten. Links zie je nog een rector die de overvallers op de statuten probeert te wijzen, maar het mag niet baten. Door David van der Kellen, Amsterdam Museum.

 

De protesten mochten niet baten en Filips Willem arriveerde in het voorjaar van 1568 in Spanje. Aanvankelijk bewonderde de jonge graaf het koninklijk hof en hij vervolgde zijn opleiding, aan de universiteit van Alcalá de Henares. Hier maakte Filips Willem een goede indruk. Volgens de hoogleraar Ambrosio de Morales was hij in tegenstelling tot veel andere edelen aan de universiteit ‘geen ijdele, maar een serieuze, bescheiden en eerlijke jongeling’.  Er was weinig aantoonbaar contact met zijn vader, maar er waren wel geheime briefwisselingen. In een brief van 26 juli 1577 schreef Filips Willem over een grote brand in het Escorial. Hij merkte schamper op dat de relieken in de basiliek geen mirakel hadden gedaan. De graaf van Buren was vroom katholiek, dus dit was geen kritiek op de roomse kerk, maar moet eerder worden uitgelegd als ontevredenheid met zijn verblijf in Spanje. Contacten tussen Filips Willem en zijn familie verontrustten de Spaanse koning. Hij was bang dat Nassau-familieleden hun verwant zouden proberen te bevrijden en besloot daarom om hem op te sluiten op het kasteel van Arévalo.

Vochtig, eenzaam en oneindig saai
De gijzeling en latere opsluiting waren tragisch voor Filips Willem. Niet alleen omdat Arévalo geen luxegevangenis was – het was er vochtig, eenzaam en oneindig saai – maar ook in dynastiek opzicht. Na de dood van zijn vader in 1584 was hij weliswaar de wettelijke Prins van Oranje, maar hij zou nog twaalf jaar in die hoedanigheid in gevangenschap doorbrengen. Mede vanwege zijn katholieke geloof zagen autoriteiten in de Republiek hem niet als een acceptabele kandidaat voor een publieke functie en zij ijverden niet voor zijn vrijlating. 

Ondertussen begon de halfbroer van Filips Willem, Maurits, rond 1590 met de succesvolle herovering van Nederlandse gebieden die onder het gezag van koning Filips II stonden. Graaf Maurits kreeg van de Staten van Holland de dubieuze titel ‘geboren Prins van Oranje’, was net als het gros van de Nederlandse elites gereformeerd en ontwikkelde zich als een groot militair strateeg. Het jongere broertje haalde dus zijn machteloze dynastieke superieur in en werd gezien als de ware opvolger van Willem van Oranje.
Ondanks zijn lange Spaanse gevangenschap is Filips Willem zijn vermoorde vader nooit afgevallen. Een voorbeeld: tijdens de detentie van de prins in Arévalo zou de kapitein van het kasteel zich neerbuigend hebben uitgelaten over Willem van Oranje. Boos over dit gebrek aan respect voor zijn vader greep Filips Willem de kapitein bij zijn middel en gooide hem uit het raam, wat de arme man niet overleefde.

 

Het kasteel van Arévalo, de plek waar Filips Willem achttien jaar gevangen zat. Sindsdien heeft het diverse functies
gehad en is het onder andere gebruikt als graansilo. Inmiddels is het kasteel gerenoveerd en opengesteld voor bezoekers.

 

Onrust binnen de Oranjefamilie 
Filips II zat al een tijdje een beetje met Filips Willem in zijn maag. De gevangenschap leidde eigenlijk tot niets, maar het zou slecht zijn voor de reputatie van de Spaanse kroon om de prins zomaar weer vrij te laten en zo te erkennen dat de ontvoering nutteloos was geweest. De oplossing voor dit probleem kwam in de vorm van aartshertog Albrecht van Oostenrijk, die landsvoogd en later landsheer in de Nederlanden werd. Hij trok met zijn gevolg naar de Republiek om vrede met de Spaanse kroon te bewerkstelligen. In opdracht van de koning sloot Filips Willem zich bij het gevolg aan. Zo kon zijn terugkeer gepresenteerd worden als een uiting van de Spaanse vredeswil. Tegelijkertijd was het een mooie bijkomstigheid dat de vrijlating van de prins van Oranje ongetwijfeld onrust zou zaaien binnen zijn familie. 

In februari 1596 kwam de prins aan in Brussel, waar hij zijn intrek nam in het Nassaupaleis. De familie Nassau reageerde zoals verwacht wisselend op de vrijlating. Er was natuurlijk blijdschap: Maria, dochter van Willem van Oranje en Anna van Buren, verheugde zich op de  terugkomst van haar broer en de twee ontmoetten elkaar in Kleef in de zomer van 1596. Haar man, graaf Filips van Hohenlohe, was een rivaal van Maurits en wilde daarom graag dat Filips Willem zijn halfbroertje Maurits zijn plaats wees. De halfzusjes die in Frankrijk en Duitsland woonden, waren vooral nieuwsgierig. Emilia Antwerpiana informeerde bijvoorbeeld bij halfzusje Charlotte Brabantina: ‘Ik smeek u, schrijf me met uw nieuws en over de aankomst van Mijnheer de prins van Oranje mijn broer [...] we konden het aanvankelijk niet geloven dat de koning van Spanje hem had vrijgelaten uit de gevangenis.’

Jaargeld voor de familie van Balthazar Gerards?
Maurits daarentegen bekeek de terugkeer van zijn halfbroer met argusogen. Hij beheerde een groot deel van de erfenis van Filips Willem, gelegen in de Republiek, en gaf die machtspositie niet graag uit handen. Ook de Friese stadhouder, Willem Lodewijk van Nassau-Dietz, was niet zo blij. Hij schreef aan zijn vader, Jan de Oude, dat de ‘heer van Buren’ terugkeerde. Willem Lodewijks keuze om zijn neef Filips Willem niet bij zijn prinsentitel te noemen, is veelzeggend. Het suggereert dat hij Maurits zag als het echte familiehoofd. Verder vreesden anti-Spaanse Nederlanders dat de terugkeer van Filips Willem gevaarlijk was voor de onafhankelijkheid van de Republiek. In hun felicitatie aan Filips Willem ter gelegenheid van zijn vrijlating lieten de Staten-Generaal van de Republiek zelfs plompverloren weten dat hij in ieder geval niet welkom was in de Noordelijke Nederlanden. Ze riepen tevens zijn vaders strijd tegen Filips II in herinnering, om hem aan te sporen zich niet te laten gebruiken als pion van de Spaanse koning.

 

Filips Willem van Oranje door Pieter Claeszoon Soutman, 1638-1643, Rijksmuseum Amsterdam.

 

Na bijna dertig jaar in gevangenschap geleefd te hebben, werd Filips Willem door zijn familie dus niet met open armen ontvangen. Hij kon bovendien niet beschikken over een groot deel van zijn bezit. Maurits ‘beheerde’ namelijk de heerlijkheden van zijn halfbroer in de Republiek, en de bezittingen van Willem van Oranje in de gebieden van de Spaanse koning waren geconfisqueerd. Aartshertog Albrecht wilde deze bezittingen weliswaar teruggeven, maar er zat een addertje onder het gras. De koning had een hoge prijs beloofd aan de moordenaar van Willem van Oranje. Die prijs ging uiteindelijk niet naar Balthazar Gerards, omdat hij een paar dagen nadat hij Willem van Oranje dodelijk verwond had, geëxecuteerd werd. Maar familieleden van Gerards hadden wel met succes aanspraak gemaakt op de ‘verdiensten’ van hun verwant. Ze genoten daarom de inkomsten uit de bezittingen van wijlen Willem van Oranje in de Franche-Comté en zouden gecompenseerd moeten worden als Filips Willem het beheer van de goederen op zich zou nemen. Het hoofd van de Geheime Raad, Jean Richardot, stelde daarom aan Filips Willem voor om een jaargeld aan de familie van zijn vaders moordenaar uit te keren. In reactie op dit merkwaardige voorstel zou de prins in grote woede ontstoken zijn en hij weigerde resoluut.

Dynastiek verantwoordelijkheidsgevoel 
Het was Filips Willem duidelijk dat hij geen gunsten kon verwachten, niet van zijn familie, niet van autoriteiten van de Habsburgse Nederlanden en ook niet van de Republiek. Hij besloot daarom eigengereid om zich in 1598 in Orange te laten huldigen als prins. Dit was zeer tegen de zin van onder anderen Maurits, die liever zag dat Filips Willem zonder macht bleef. Hendrik IV van Frankrijk was ook niet zo te spreken over het eigenzinnige optreden van de prins. De Franse koning wilde niet dat Filips Willem zich zo onafhankelijk gedroeg en oefende grote druk op hem uit om te trouwen met zijn nichtje Eleonora van Bourbon-Condé; het huwelijk vond plaats in 1606 en bleef kinderloos.

Ondanks zijn verwoede pogingen om de eigen positie te beschermen was de prins van Oranje een rustig man met een groot dynastiek verantwoordelijkheidsgevoel. Dit gold met name voor de erfenis van zijn vader, waarover al sinds de dood van Willem van Oranje in 1584 strijd gaande was, met name omdat hij zijn bezit in slechte toestand had nagelaten en er veel onduidelijkheid bestond over zijn testament. De onenigheid werd echter ook veroorzaakt door het feit dat de oudste zoon in gevangenschap leefde. 
Eenmaal in de Nederlanden schoof Filips Willem, als was hij de echte prins van Oranje, vaak zijn eigen belangen opzij voor het welvaren van zijn huis. Zo benoemde hij halfbroer Maurits in 1603 tot zijn erfgenaam en sloot hij in 1609 een overeenkomst met Maurits en Frederik Hendrik ter verdeling van de dynastieke goederen, die met name voor de laatste twee mannen gunstig uitpakte.

 

Dit schilderij uit 1609 werd vroeger ‘de Nassausche helden genoemd, en toont op de voorgrond de drie prinsen van Oranje samen met Frederik V, keurvorst van de Palts. In hun kielzog verschillende graven van Nassau. Dit is een van de weinige taferelen waarop Filips Willem samen met zijn broers te zien is. De Nassau-familie zelf verwaarloosde de prins nogal eens in dynastieke zelfrepresentatie. Rijksmuseum Amsterdam.

 

Politieke speelbal
‘Was hij niet Oranjes oudste zoon geweest, dan zou de geschiedenis niets over hem te melden hebben’, aldus de historicus A.Th. van Deursen over Filips Willem. Dit is wel erg kort door de bocht. Het is juist opvallend dat deze prins van Oranje zo weinig aandacht van historici heeft gekregen. Hij kwam weliswaar meestal niet als winnaar tevoorschijn uit het politieke schaakspel rondom zijn persoon, maar dit werd wel degelijk gespeeld en destijds zeer serieus genomen. Filips Willem was een belangrijke pion voor zowel de Spaanse koning als zijn eigen familieleden. 

Zo tragisch en machteloos als zijn leven was, zo was ook zijn einde. De prins stierf op 20 februari 1618 te Brussel, 63 jaar oud. Hij voelde zich al enkele dagen niet zo goed en om die reden voerde zijn valet de chambre een klysma uit. De Zutphense predikant Willem Baudartius vertelde later in zijn Memoriën dat deze dienaar de klisteerspuit ‘soo diepe in het lijf ghesett heeft, dat hij [Filips Willem], soo het schijnt, van binnen is ghequetst gheworden’. Het waren waarschijnlijk deze interne verwondingen die de prins het leven kostten.

 

Meer weten over het privéleven van Willem van Oranje en hoe hij was als vader? Je leest het in het nieuwste Geschiedenis Magazine! Nu te koop in de boekwinkel of hier.

 

VERDER LEZEN

  • P.J. Schipperus, Philips Willem. De verloren zoon van Willem van Oranje, Omniboek, 2018
  • Michel Van der Eycken, Filips Willem. Prins van Oranje, heer van Diest, 1554-1618, Amsterdam University Press, 2018
  • Liesbeth Geevers en Mirella Marini (red.), Dynastic Identity in Early Modern Europe. Rulers, Aristocrats and the Formation of Identities, Routledge, 2015

 

Dit artikel verscheen eerder in Geschiedenis Magazine 2018-1.

 

Delen: