Pompeï blijft verbazen - maar hoelang nog?

De beroemde Romeinse stad, die bedolven raakte onder as en lava. We kennen Pompeï allemaal wel. Al sinds de 18de eeuw doen archeologen hier aan de voet van de Vesuvius fantastische ontdekkingen. Minder mensen weten echter dat de ruïnes en opgravingen gevaar lopen. Hoe komt dat? En wat is er nu eigenlijk precies gebeurd, toen in 79 n.Chr.?

Pompeï loopt gevaar
De enorme uitbarsting van de Vesuvius in het jaar 79 bedolf hele steden. Huizen, straten, mensen en hun gebruiksvoorwerpen en kunst zijn bewaard gebleven, zo compleet dat het bezoekers nog altijd versteld doet staan. En zij weten dit stuk van Italië tegenwoordig beter dan ooit te vinden. Inmiddels persen zich jaarlijks vier miljoen toeristen uit alle delen van de wereld door de straten van Pompeï, die daar uiteraard niet op berekend zijn.

Een paar jaar geleden zorgde de bezoekersdruk er samen met gebrekkig onderhoud voor dat Unesco dreigde de werelderfgoedstatus van de Vesuviussteden weer in te trekken. Daar kwam het afgelopen jaar een verontrustend rapport bij in het toptijdschrift Nature. Uit berekeningen is namelijk gebleken dat Pompeï en Herculaneum binnen afzienbare tijd te maken zullen krijgen met regelmatige overstromingen, die het gevolg zijn van steeds verder stijgende zeeniveaus vanwege de klimaatverandering.
 

Karl Brullov, The Last Day of Pompeii (1830). Bron: The State Russian Museum
Het schilderij De laatste dag van Pompeii van Karl Brullov maakte beginjaren 1830 veel indruk. Alexander Poesjkin en Edward Bulwer-Lytton lieten zich erdoor inspireren voor literair werk. Karl Brullov, The Last Day of Pompeii (1830). Bron: The State Russian Museum


En dan is er natuurlijk ook nog de Vesuvius zelf. Die barst gemiddeld eens in de vier- of vijfhonderd jaar uit. De laatste serieuze eruptie was in 1631, dus u kunt zelf uitrekenen hoe de zaken in er in Pompeï en omgeving op dit moment zo ongeveer voor staan. Juist omdat er afgelopen najaar schokken van tussen de 1,6 en 1,8 op de schaal van Richter werden gemeten, hebben de lokale autoriteiten nu hun goedkeuring gegeven aan een al langer bestaand evacuatieplan: in geval van een uitbarsting moeten de bewoners uit de directe omgeving naar Sardinië worden overgebracht. Iedereen begrijpt dat het in veiligheid brengen van drie miljoen mensen in deze toch al overvolle en chaotische streek een even lovenswaardige als ondankbare maar vooral toch ook onhaalbare opgave is.

Asregen
Als we namelijk iets van de beruchte uitbarsting in 79 kunnen leren, dan is het wel hoe snel en alomvattend de destructie zich voltrekt. Een grote eruptie heeft binnen korte tijd verwoestende gevolgen voor alles wat leeft. Toen de Vesuvius na een langere periode van seismische activiteit eindelijk uitbarstte, was Pompeï als eerste aan de beurt. Er daalde een dikke regen puimsteen neer. Vluchten was moeilijk, waardoor veel mensen hun huizen zijn binnengerend. Dat deden ook de bewoners van het Huis van de Faun, dat na de opgravingen onder andere beroemd werd vanwege het monumentale Alexandermozaïek dat er werd aangetroffen; het is nu in het archeologisch museum van Napels te zien. Schuilen voor de vulkanische regen bood aanvankelijk soelaas, tot de daken van de woningen onder de almaar dikker wordende aslaag bezweken. De bewoners van het Huis van de Faun lieten het leven in hun eetkamer, waar ze zich met hun waardevolle bezittingen verzameld hadden. We kunnen ons nog altijd een levendige voorstelling maken van de gruwelijke manier waarop de inwoners van Pompeï aan hun einde kwamen. Dit is vooral te danken aan de inzichten van de Italiaanse archeoloog Giuseppe Fiorelli (1823-1896). Bij zijn grootschalige en nauwgezette opgravingen in Pompeï ontdekte hij in 1863 grote holtes in het puimsteen, met daarin een skelet. Die waren ontstaan nadat het lichaam van een slachtoffer geheel omsloten was geraakt door de asregen en was gaan ontbinden.
 

Andrew Mason, Pompeii Petrified Body (2009). Bron: Flickr Andrew Mason
Een gipsen model van een van de ca. 13.000 bewoners van Pompeï. Andrew Mason, Pompeii Petrified Body (2009). Bron: Flickr Andrew Mason


In zo’n lichaamsafdruk kon men gips gieten. Eenmaal uitgehard kon dat gipsen model, dat ook het skelet van de overledene bevatte, voorzichtig worden opgegraven. De meer dan 150 jaar oude gispen afgietsels, die in Pompeï nog altijd te zien zijn, bieden een uiterst getrouwe en daardoor schokkende afspiegeling van de laatste momenten in het leven van de slachtoffers.

Pyroclastische stromen
De menselijke resten uit Herculaneum laten zien dat het er daar anders aan toe ging. Aanvankelijk bleef deze stad de asregen bespaard en dat gaf haar bewoners de kans verder weg te komen. Enkelen van hen zochten echter hun toevlucht in een botenhuis aan de kust vlakbij. Weldra bleek dit geen goede beslissing te zijn. Zo’n twaalf uur na het begin van de uitbarsting werden ze ingehaald door de eerste van in totaal zes pyroclastische stromen die later ook de nog levende inwoners van Pompeï fataal zouden worden.

Pyroclastische stromen ontstaan nadat de aanvankelijke uitbarstingswolk inzakt. Ze bestaan uit een wisselende combinatie van gas en as en kenmerken zich door hoge temperaturen en enorme snelheden. In Herculaneum raasde eerst een wolk met een temperatuur van rond de 500 graden Celsius en een snelheid van 45 meter per seconde. De 300 mensen in het botenhuis hadden geen schijn van kans. Ze waren op slag dood. Hun botresten met gebarsten tandglazuur, geblakerde botten en deels gebarsten schedels illustreren nog altijd hun snelle en dramatische levenseinde.

Enige uren later trof de vierde pyroclastische stroom de nog in leven zijnde inwoners van Pompeï. Zij kwamen niet door verstikking om het leven, zoals vroeger vaak werd gedacht, maar net van de 650 tot nu toe gedocumenteerde lichamen laten dat ook zien: de gebalde vuisten en uitgestrekte lichamen zijn een laatste spierreactie geweest op de enorme hitte (hier rond de 200 °C) waaraan hun lichamen werden blootgesteld. Lichaamsvloeistoffen verdampten in één klap, wat bij sommige mensen leidde tot het exploderen van de schedel.

Gezadeld paard
De pyroclastische stroom verklaart ten slotte ook waarom deze tweede golf slachtoffers te Pompeï zowel binnenshuis als buitenshuis zijn aangetroffen: aan die enorme hitte viel eenvoudigweg nergens te ontsnappen. Ook de jonge vrouw die kortgeleden aangetroffen werd in een villa verderop aan de kust, te Oplontis, heeft niet weg kunnen komen. Waarschijnlijk wachtte ze op de Romeinse marine die haar moest komen ontzetten. Het is een van de recente belangrijke vondsten, extra dramatisch omdat ze een kindje in zich droeg van ongeveer 36 weken. Overigens wijst onderzoek uit dat vrouwen en kinderen een twee keer zo grote kans liepen om te sterven, hetgeen ook bij andere vulkaanuitbarstingen vaak het geval blijkt te zijn. Als verklaring is geopperd dat zij zich bij rampen minder snel uit de voeten kunnen maken.

 

C.W. Allers, 'Oh Mamma look. Oh the poor dog.' (1892). Bron: C.W. Allers, La Bella Napoli.
Een tekening van gipsen model van een hond uit Pompeï. C.W. Allers, 'Oh Mamma look. Oh the poor dog.' (1892). Bron: C.W. Allers, La Bella Napoli

 

Er was voor niets en niemand enig ontkomen aan. In de toekomst zal dat niet anders zijn. Ook dieren zijn veelvuldig slachtoffer van dit soort rampen. Al langer is het gipsen, opgerolde en daardoor zeer suggestieve afgietsel bekend van een hond die de ramp niet overleefde omdat hij aan een ketting vastzat. Hier kwam afgelopen december de spectaculaire vondst van een gezadeld maar niet vastgebonden paard bij. Zelfs dit snelle dier was ten dode opgeschreven. Het was bedekt met as en werd samen met andere

viervoeters aangetroffen in de stallen van de Villa dei Misteri, een luxueuze plattelandsvilla direct ten noorden van Pompeï die beroemd is geworden vanwege haar magnifieke wandschilderingen. Mogelijk was het paard klaar om hetzij bewoners uit Pompeï te redden hetzij de eigenaren van de villa in veiligheid te brengen. Zover is het nooit gekomen.

De schedel van Plinius?
Wie het ook niet haalde, was Plinius de Oudere (23-79). In het beroemde relaas over de uitbarsting dat zijn neef en pleegzoon Plinius de Jongere schreef, lezen we hoe zijn oom op het strand van Stabiae omkwam tijdens een ontzettingspoging van getroffenen zoals de jonge vrouw in de villa bij Oplontis met haar ongeboren baby. Een van de zeventig skeletten die op het strand van Stabiae zijn gevonden, droeg gouden sieraden en een met ivoor ingelegd zwaard. Italiaanse archeologen denken dat dit de resten van de oudere Plinius zijn. Om dat te bewijzen proberen ze geld in te zamelen om via een onderzoek van zijn gebit uit te vinden of de persoon in kwestie inderdaad uit Noord-Italië kwam. Dat zou het onderzoek een stap in de goede richting brengen, ook al kunnen de resultaten nooit als definitief bewijs gelden. (Ook in 2021 is er nog geen definitief uitsluitsel te geven - red.)

Wat deze en andere recente vondsten in ieder geval wel laten zien, is dat de Romeinse steden rond de Vesuvius na ruim twee eeuwen opgraven nog lang niet al hun geheimen hebben prijsgegeven. Of ze dat ooit zullen doen, is niet alleen een kwestie van


Dit artikel verscheen eerder als ‘Race tegen de klok’ in Geschiedenis Magazine 2019-2.

 

Delen: