Radio Oranje interviewt Engelandvaarders. Toch?

Op 1 oktober 1941 werd op Radio Oranje een interview uitgezonden. Loe de Jong praatte met drie Engelandvaarders, die met gevaar voor eigen leven over zee naar Engeland waren ontsnapt. Met de oren van nu is het een vrij bizar interview, dat meer weg heeft van een hoorspel. Het zal toch niet in scene gezet zijn? Beoordeel het zelf - wij zijn er nog niet helemaal uit.

De Engelandvaarders die met gevaar voor eigen leven uit het bezette Nederland vertrokken hadden een helder doel voor ogen: ze wilden dienst nemen bij de geallieerde strijdkrachten en vechten tegen de Duisters. Dat gold ook voor de drie jongens die Lou de Jong interviewde in oktober 1941. Ze noemden zich Maarten, Flip en de Kale en ze waren ‘niet voor het eten naar Engeland gekomen’, maar om ‘rotmoffen op hun smoel te slaan.’ Ze waren met zijn tienen uit Nederland weggegaan, de andere zeven waren ten tijde van het interview al in opleiding bij het Nederlandse legioen. Het hele interview met de jongens luister je hier.

Net als de andere ruim 1700 Nederlandse Engelandvaarders die tussen 15 mei 1940 en de geallieerde invasie in Normandië op 6 juni 1944 geallieerd gebied wisten te bereiken, hadden de jongemannen uit het radio-interview en moeilijke en riskante reis achter de rug. Ze hadden hun boot gecamoufleerd en verborgen en benzine gestolen. Eenmaal op zee stuitten ze op een Duitse patrouille, gooiden ze voor de zekerheid hun geheime papieren – inclusief zwarte lijst – overboord, liepen ze op een zandbank en kwamen ze een mijn tegen. Toch wisten ze binnen een dag de Engelse kust te bereiken. Voor veel Engelandvaarders liep het helaas minder goed af: ze kwamen onderweg om of werden gearresteerd door de Duitsers. Enkelen werden gefusilleerd, de meesten werden afgevoerd naar een concentratiekamp.

 

Koningin Wilhelmina ontvangt Engelandvaarders in Stubbings House in Maidenhead, vrijdag 19 november 1943. Nationaal Archief, Fotocollectie RVD/Koninklijk Huis. © Publiek Domein.

 

Maarten, Flip en de Kale vertelden dat ze, eenmaal aan land, door de RAF-commandant werden ontvangen en getrakteerd op thee en cake. Toch was dat meestal niet het hele verhaal. De Britten wilden er zeker van zijn dat ze geen spionnen binnenhaalden en dus werd iedereen langdurig verhoord door de Britse geheime dienst, de MI5; een procedure de zeven dagen duurde. Mensen die ‘te’ gemakkelijk naar Engeland hadden kunnen komen, werden gewantrouwd. Alle bezittingen werden afgenomen en nauwkeurig gecontroleerd. Waren de Britten eenmaal klaar met hun controle, dan deed de Nederlandse regering nog eens hetzelfde.

De meesten gingen snel na aankomst in militaire dienst, vaak kwamen ze terecht bij de Prinses Irene Brigade. 108 van de Engelandvaarders werden echter als geheim agent voor de Engelse geheime dienst in Nederland gedropt. Enkelen van hen probeerden vanaf november 1941 tot mei 1942 contact te leggen met het verzet in het bezette Nederland, ze probeerden apparatuur en agenten af te zetten op het Nederlandse strand en mensen op te halen. Hoe het hen verging lees je in het aprilnummer van Geschiedenis Magazine. Nog geen abonnee? Meld je dan aan voor 8 april 16:00 uur.

 

Delen: