GEZOCHT: De gebroeders B.

Felblauwe ogen, een opvallende neus en het lange lichtbruine haar in een staart, zo luidde het signalement van de tweeling Frans en Jan Bosbeeck. Geboren in 1763 in de achterbuurten van Antwerpen wisten de schoffies zich in de Bataafs-Franse tijd op te werken tot grote criminelen die gewelddadige overvallen pleegden. Steffie van den Oord speurde de criminelen na in de archieven… 

Opgeleid door een godfather
Wie waren de gebroeders B.? Er bestaan alleen portretten van hen in woorden: signalementsbeschrijvingen. Naast hun felblauwe ogen en opvallende neus - ‘de vleugels staan wat buitenwaarts of opgewipt’ -, waren ze volgens de meerdere beschrijvingen van justitie ze niet erg breed, eerder tenger. Omdat ze in die tijd van armoede, tekorten en bedeling opvallend goed gekleed waren, werden ze aangezien voor rijke kooplieden: ze droegen ‘fijnlakense jassen’, op hun mantel zat goudborduursel, en Jan, die zich voordeed als handelaar in juwelen, had zelfs parels aan de zilveren sporen van zijn laarzen. Zo maskeerden ze nogal over de top hun arme afkomst, en ze moeten intelligent zijn geweest, want heel wat ooggetuigen geloofden hen.

Officiële verklaring van de knecht in veerhuis-boerderij De Tempel bij Overasselt waar de broers een gewelddadige overval pleegden.

 

Pleeg nooit overvallen in je eigen buurt
Als kruimeldieven waren ze in Antwerpen begonnen; met kleine inbraken in hun eigen buurt. Amateuristisch maar behendig, werden de jongens opgemerkt door hun stadgenoot Moyse Jacobs, een soort godfather van een voornamelijk Joodse bende die de broers een opleiding gaf. Hij leerde hun twee belangrijke dingen: pleeg geen overvallen in je eigen buurt en zorg ervoor dat je daar, en overal waar je woont, als een fatsoenlijk man bekendstaat. Zoiets komt bij getuigenverklaringen immers goed van pas. 
Met deze leidraad breidden de broers, die zichzelf al gauw promoveerden tot ‘kapiteins’ van hun eigen Grote Nederlandse Bende, hun actieterrein uit naar andere plaatsen: tussen Brugge en Luik, naar Frankrijk, de Duitse vorstendommen en steeds vaker naar de (Bataafse) Republiek: van Diemen en Delft tot Zeeland, Gelderland, Noord-Brabant... 

De gebroeders B. leken volgens hun signalement sterk op de Franse kunstschilder Jean Antoine Gros (bewerkt portret uit 1791, door F. Gérard, Musée des Augustins, Toulouse).

 

Berucht
Vaak bestond de buit uit horloges en sieraden, goud en zilver, zilveren beugeltassen, tot linnengoed en witte zijden kousen aan toe. In Eupen sloegen ze april 1798 hun grootste slag: 60.000 francs, een enorm bedrag. Verkleed als Franse soldaten, onder het zingen van patriottische liederen kiezen ze het hazenpad nadat ze hebben ingebroken in het pand van de steenrijke bankier-commissionair Ackens. Sommige Eupenaren kenden het verhaal nog, al was het vaag, bleek toen ik de plaats delict verkende. 
De broers maakten gebruik van de chaos na de Franse Revolutie en werden al snel berucht want waren zijn niet alleen heel intelligent, als tweelingen konden ze ook heel goed samenwerken. Zo ontsnapten ze steeds opnieuw aan het gerecht.


De gebroeders B. wisten rijk te worden, en bijna respectabel. Maar konden ze het roven laten…?
Leest het in ons maartnummer, vanaf 28 februari in de boekhandel. Geschiedenis Magazine thuis ontvangen? Dat kan heel voordelig: 1 jaar Geschiedenis Magazine (8 nrs) van € 67,50 voor slechts € 38,95 én cadeaus

 


 

Delen: