Egbert uit Egmond, aartsbisschop in Trier

25 juni is het de naamdag van de heilige Adalbert. Hij was als missionaris uit Engeland naar de Lage Landen gekomen in dezelfde tijd dat Willibrord overstak. Adalberts werkterrein lag vooral in Kennemerland en West-Friesland. Daar waar hij stierf rond 740, bij het huidige Egmond, liet graaf Dirk I een klooster bouwen. Dirks kleinzoon Egbert heeft in de 10de eeuw het levensverhaal van Adalbert laten optekenen. Egbert was toen bisschop van Trier, en een actieve mecenas. Zijn portret siert een beroemd evangelieboek uit ca. 980, de Egbert Codex (Unesco Werelderfgoed) en Egberts medewerkers en zijn familie zorgden voor de totstandkoming van nog meer bijzondere manuscripten. In één ervan treffen we de bijzondere illustraties aan van middeleeuws West-Friesland.

Egbert werd in 950 geboren als tweede zoon van graaf Dirk II van Holland, West-Friesland en Gent en Hildegard van Vlaanderen. Egbert begon zijn scholing in het klooster van Egmond. Dit was in 923 als vrouwenklooster gesticht door Dirk I. Omstreeks 950 verplaatste Dirk II de nonnen naar een klooster in Bennebroek en zette in plaats van hun houten gebouw een groter, stenen benedictijner mannenklooster neer. Hier werd Egbert ingewijd als onderdiaken. Hij zette zijn opleiding voort aan de kathedraalschool van aartsbisschop Bruno in Keulen en daarna aan het hof van keizer Otto I. Na een korte administratieve carrière als kanselier van de hofkapel, een hoge functie  bij de centrale rechtbank in het Ottoonse Rijk, werd hij in 977 tot aartsbisschop van Trier gekozen. In 993 overleed hij.

Tijdens zijn bewind ontwikkelde Egbert zich tot mecenas van wetenschap en kunsten. De schatkamer van de Stadtbibliothek Trier bewaart zijn persoonlijke gebedenboek, het Psalter Egberti, en de Egbert Codex. Dit perkamenten boek met 56 zeer goed bewaard gebleven illustraties liet hij maken voor de eredienst in de Dom in Trier. In de Egbert Codex (opgenomen in de Werelderfgoedlijst van Unesco) ondersteunen de illustraties de teksten uit het evangelie, die staan geordend volgens het kerkelijk jaar; het is de oudste christelijke beeld-tekstcyclus die we kennen.

Egbert, uit de Codex Egberti, Stadtbibliothek Trier, foto Anja Runkel.

 

Geschreven door Ruopert

Enkele van de manuscripten die Egbert liet vervaardigen, tonen de bijzondere band die hij bleef voelen met het klooster van zijn jeugd; ze behoren tot de oudste bronnen voor de geschiedenis van het graafschap Holland. Zo liet hij de Vita Sancti Adalbertis Confessoris schrijven over het leven van Adalbertus, de beschermheilige van de Egmondse abdij. De Engelse monnik Adalbert was in de 8ste eeuw missionaris in Holland geweest. Hij zou de overtocht uit Engeland samen met Willibrord gemaakt hebben, de missionaris die de Friezen bekeerde.

Adalberts biografie werd geschreven in het benedictijner klooster Mettlach. Egbert was als aartsbisschop van Trier de officiële heer van dit klooster vlak bij de stad en kon het scriptorium gebruiken om dit boek te laten maken. Hij wordt op twee plaatsen in de Vita als levend persoon en heer genoemd, vandaar dat deze wordt gedateerd tussen 977, het jaar van zijn bisschopswijding, en zijn sterfjaar 993. Van het oorspronkelijke boek, de zogeheten Prima Vita, geschreven door met name de monnik Ruopert, zijn alleen enkele handgeschreven kopieën bewaard gebleven. Egbert stuurde Ruopert naar Egmond om er de overgeleverde verhalen over Adalbert op te tekenen. Ruopert beschrijft hoe Adalbert een non opdroeg zijn stoffelijke resten te vereren en hoe graaf Dirk I het gebeente heeft herbegraven in het nonnenklooster dat hij bij zijn kasteel in Egmond had gesticht.

De vier evangelisten, uit de Codex Egberti, Stadtbibliothek Trier, foto Anja Runkel.

 

De Vita maakt ook melding van een wonder dat Egbert overkwam toen hij subdiaken was in Egmond; het moet rond het jaar 970 zijn geweest. ‘De uiterst ruimdenkende graaf had een zoon, die hij Egbert noemde en uit vroomheid voorbestemde voor de kerkelijke dienst. De dag na Palmzondag, toen hij al volwassen was en in zijn kantoor van subdiaken zat, werd hij getroffen door een hevige aanval van koorts die bleef voortduren tot de feestdag van onze heilige [Adalbert], 25 juni. Toen hij echter besloot de plechtige hoge mis met de anderen te vieren, vertrouwend op de wonderbaarlijke kracht van de zeer toegewijde [Adalbert], genas hij zo volledig van zijn ziekte, alsof hij nooit was getroffen. Hij was heel blij met het verdwijnen van een dergelijke marteling en vervulde zijn taak met volle inzet.’ 

Verder lezen we onder andere dat Egbert behalve een broer Arnulf een zus had: Erlindis, die volgens de Vita lange tijd blind was maar werd genezen door de heilige Adalbert.

Vroegste afbeeldingen van Hollanders

Egbert hield ook op andere manieren de contacten met zijn geboorteplaats warm. Hij vroeg zijn ouders Dirk en Hildegard hem kort na zijn bisschopswijding te bezoeken en schonk zijn oude klooster cadeaus en negentien boeken uit zijn privéverzameling. Een lijst ervan is bewaard gebleven. De boeken zelf zijn verdwenen, behalve de zogeheten Martianus, een afschrift van een compilatie van teksten over de zeven vrije kunsten. Egbert bedoelde dit vermoedelijk als ondersteuning voor het onderwijs in zijn oude kloosterschool. Het manuscript is nu in de Universiteitsbibliotheek Leiden.

Dirk II van Holland, West-Friesland en Gent en Hildegard van Vlaanderen, in het Evangeliarium Egmundanum (Koninklijke Bibliotheek Den Haag).

 

Egberts ouders waren net zoals hun zoon sterk betrokken bij het klooster in Egmond. Zij verwierven toen Egbert nog een jongvolwassene was een bijzonder evangeliarium dat ze aan de benedictijner monniken schonken. De oerversie van dit manuscript met de vier evangeliën was al gemaakt in de 9de eeuw in waarschijnlijk Reims of Lille. Later is het aangevuld met afbeeldingen. Het zijn illustraties van evangelisten, maar vooral interessant zijn de illuminaties waarvoor Dirk en Hildegard de opdracht hebben gegeven. Het zijn namelijk de vroegste afbeeldingen van mensen en gebouwen in Holland die we kennen. Sommige onderzoekers nemen aan dat Egbert de hand heeft gehad in deze nieuw toegevoegde verluchtingen. We zien graaf en gravin geportretteerd terwijl ze samen het handschrift op het altaar van de abdijkerk in Egmond leggen. Op een andere miniatuur zien we hen geknield bij de heilige Adalbert om zijn voorspraak te vragen, voor zichzelf of misschien voor de genezing van hun kinderen.

Dirk schonk dit Evangeliarium Egmundanum in 975 aan het klooster ter gelegenheid van de wijding. Hij werd er begraven, net als Hildegard, zoon Arnulf die zijn vader als graaf had opgevolgd en dochter Erlindis die abdis was geworden van het nonnenklooster bij Bennebroek.

Het klooster bij Egmond werd verwoest in de Tachtigjarige Oorlog, maar er is in de jaren 1930 op dezelfde plaats een nieuw benedictijner klooster gebouwd. De beenderen van Adalbertus en de grafelijke familie rusten er. In de buurt, waar ooit het graf van de heilige was, bestaat al eeuwen een bron waar mensen heen gingen voor genezing. Deze Adalbertusput is nog altijd een bedevaartsoord.

Delen: