Eens ging de zee hier tekeer | Aflevering 3

Het Zuiderzeeproject is het meest indrukwekkende planologische project dat Nederland tot nog toe heeft gerealiseerd. Maar wat betekende de inpoldering voor de kustbewoners die van de Zuiderzee leefden? En wat waren de gevolgen op de lange termijn? In haar mooie nieuwe boek Eens ging de zee hier tekeer diept historica Eva Vriend de woelige geschiedenis van vier Zuiderzeefamilies uit. Geschiedenis Magazine mag vast drie fragmenten publiceren. Fragment 3: de familie Hopman uit Bunschoten-Spakenburg

'Cees Hopman vertrok als jonge tiener iedere ochtend vroeg van huis. Niet richting het IJsselmeer, dat zich in de jaren vijftig nog vrij en open uitstrekte voor de kust van Spakenburg. Hij nam de bus naar Nijkerk, waar hij op de ambachtsschool zat. Cees was, zoals dat heette, de student in huize Hopman. Hij kon ‘makkelijk leren’, sloeg wel eens uit zichzelf een boek open. Het lag niet voor de hand dat hij bij zijn vader aan boord van de botter zou stappen. Maar toen zijn oudste broer Gijs een betrekking tussen de metaalpersen van Polynorm had verkozen, drong de vraag zich alsnog op.

Vader Jochem had de visserijlijn van grootvader Gijsbert Spreeuwtje doorgetrokken zonder dat er een woord aan was gewijd. Zoals ook niet werd besproken welke naam je kind kreeg, omdat je het nu eenmaal vernoemde, daar iedereen dat deed – de moraal van de gemeenschap zegevierde.

Moeder en kinderen in klederdracht op straat in Spakenburg. Foto (1890-1930), Rijksmuseum Amsterdam.
 

Het inpolderingsproject legde echter niet alleen de bodem van de Zuiderzee droog. Met het bovenkomen van de zeeklei werden ook de vele vanzelfsprekendheden stilaan zichtbaar, daarmee ontdaan van hun belangrijkste eigenschap. Zolang je niet beseft dat je een keuze hebt, wekt de volgende stap geen twijfel. Nu werd bevraagd wat eerder amper ter discussie stond. De kwetsbare kern kwam bloot te liggen.
Wil ik mijn vader opvolgen als visserman? vroeg Cees Hopman zich af.

Cees deed nog altijd de boekhouding van zijn vader, naast zijn schoolwerk. Hij wist dat de inkomsten van de botter weinig perspectief boden. De plaatselijke vloot, inmiddels geslonken tot zo’n veertig botters, legde zich vooralsnog toe op de palingvisserij, die alleen mogelijk was in de zomermaanden. De ‘IJsselmeerslangen’ zwommen er immers alleen dan. Het leverde een huisgezin niet genoeg op om het hele jaar door van te kunnen leven.

De Zuiderzee gezien vanaf de oever, op het water enkele boten (1885-1900). Geschilderd door Eduard Karsen, Rijksmuseum Amsterdam.

 

Jochem bracht heus wel eens een recordvangst van 180 pond naar de wal. Het gebeurde in van die magische periodes dat er om de een of andere reden veel paling zat, dus dan was hij niet de enige die veel ving, wat betekende dat de prijs op de visafslag daalde naar bijvoorbeeld 80 cent per pond. Zette Jochem in drie dagen nog geen 150 gulden om. Of hij nu veel of weinig verdiende, de kosten voor het onderhoud van zijn botter bleven gelijk. En hij moest iedere zomer eigenlijk een nieuw net aanschaffen à 350 gulden.

De bikkelharde logica van de markt deed de IJsselmeervissers de das om, leerde Cees al op jonge leeftijd. Omdat het nog niet mogelijk was om de vangst in te vriezen, konden ze het overschot uit de overvloedige periodes niet opslaan voor de schaarse tijden. Soms voeren de vissers uit pure wanhoop de haven weer uit om de nog kronkelende palingen terug te gooien ‘in zee’.

‘Als mijn vader toen een goede diepvries had gehad, dan was hij slapende rijk geworden. Die slag hebben mijn vader en zijn collegavissers uit die tijd gemist.’

Vandaar dat Jochem Hopman iedere winter bleef aanmonsteren op een Noordzeelogger. Cees besloot na de ambachtsschool eerst maar eens verder te leren. Dat leek hem verstandiger, gezien de onzekere inkomsten. Hij bleef iedere ochtend in de bus stappen naar Nijkerk, nu voor de middelbare technische school.'

Eva Vriend, Eens ging de zee hier tekeer. Het verhaal van de Zuiderzee en haar kustbewoners
(Amsterdam 2020) Atlas Contact, 368 blz., €24,99

Header: Vlaggetjesdag in Spakenburg ter gelegenheid van het uitvaren van de palingvloot, 15 april 1959. Foto door Harry Pot / Anefo, Nationaal Archief.

Delen: