Eens ging de zee hier tekeer | Aflevering 2

Het Zuiderzeeproject is het meest indrukwekkende planologische project dat Nederland tot nog toe heeft gerealiseerd. Maar wat betekende de inpoldering voor de kustbewoners die van de Zuiderzee leefden? En wat waren de gevolgen op de lange termijn? In haar mooie nieuwe boek Eens ging de zee hier tekeer diept historica Eva Vriend de woelige geschiedenis van vier Zuiderzeefamilies uit. Geschiedenis Magazine mag vast drie fragmenten publiceren. Fragment 2: de familie Van Eekelen uit Wieringen

'Een oom van Cees van Eekelen bewaart de enige foto van zijn overgrootouders. Ze poseerden ietwat onzeker, zo lijkt het, naast een grote, zwarte kachel. Het is een onscherp zwart-witkiekje. Het zouden ieders voorouders kunnen zijn. Eén overeenkomst valt wel op. De man oogt gedrongen, klein en breed. Cees herkent zijn eigen bouw: ‘Kijk, die schouders.’

De overgrootouders van Cees van Eekelen bij de plattebuiskachel in Brabant. Familiearchief Van Eekelen.

 

Die kachel is een plattebuiskachel. Het bovenste deel was vergroot zodat je er makkelijker op kon koken. Ze waren populair in de tweede helft van de negentiende eeuw, vooral in Brabant, vandaar dat ze ook wel Brabantse kachels werden genoemd. De familie Van Eekelen komt oorspronkelijk uit de Wouwse Plantage, een streek tussen Bergen op Zoom en Roosendaal. Het was begin vorige eeuw een armoedige regio. Op de schrale zandgrond viel weinig te verdienen. Cees’ grootouders, Adriaan van Eekelen en Marie Mens, werden er beiden in 1899 geboren, op de valreep van de negentiende eeuw. Ze trouwden jong en leefden een sober, onzeker bestaan. Als jonge boerenknecht kreeg Adriaan aan het eind van de week wat melk en eieren mee naar huis, als het zo uitkwam, naast een schamel loontje. Had zijn baas geen werk, dan kwam er niets binnen.

Adriaan en Marie lazen in de krant over de muz, de Maatschappij tot Uitvoering van de Zuiderzeewerken. Of iemand vertelde hun erover, dat valt niet meer te achterhalen.

De muz was het samenwerkingsverband van zeven aannemers dat de eerste dijken voor de inpoldering van de Zuiderzee aanlegde in het uiterste noorden van Noord-Holland. Noord-Holland voelde als het andere eind van de wereld, de reis ernaartoe als een migratie. De tocht begon op het station in Roosendaal. Na een paar uur op harde houten bankjes kwam de stoomlocomotief aan in Haarlem. Daar moest Adriaan de trein naar Alkmaar pakken, waar nog een overstap volgde naar Anna Paulowna. Vandaar moest hij verder met de bus. Al met al was hij bijna een dag onderweg. Het treinkaartje was ook nog eens duur.

Zuiderzeewerken: Dijk om het boezemmeer ten zuiden van Wieringen. Foto door Fototechnische Dienst KLM, 10 sept. 1928, Rijksmuseum Amsterdam.

 

Maar bij de Zuiderzeewerken kon Adriaan het veelvoud verdienen van zijn karige boerenloontje. En ‘de mus’, zoals de werkers de uitvoeringsmaatschappij noemden, bood zekerheid. Die veelbelovende polders waren nog lang niet klaar.

Adriaan ging in 1924 alleen vooruit. Zijn vrouw Marie was net zwanger van hun tweede kind. Het eerste project waaraan hij werkte, was het Balgzandkanaal, het kanaal dat het Amsteldiep moest intomen, het meest noordwestelijke deel van de Zuiderzee. Met een schop diende Adriaan de zijkanten van de nieuwe waterkering glad te strijken zodat de dijk strak, schuin afliep. Je moest er handig en sterk voor zijn, en nauwkeurig kunnen werken. Adriaan kreeg er al snel aardigheid in.'

 

Eva Vriend, Eens ging de zee hier tekeer. Het verhaal van de Zuiderzee en haar kustbewoners
(Amsterdam 2020) Atlas Contact, 368 blz., €24,99

Delen: