Eens ging de zee hier tekeer | Aflevering 1

Het Zuiderzeeproject is het meest indrukwekkende planologische project dat Nederland tot nog toe heeft gerealiseerd. De 32 kilometer lange Afsluitdijk transformeerde de Zuiderzee enerzijds in het strakke Flevoland, de grootste polder van de wereld, en anderzijds in het stille IJsselmeer, het grootste zoetwatermeer van West-Europa. Maar wat betekende de inpoldering voor de kustbewoners die van de Zuiderzee leefden? En wat waren de gevolgen op de lange termijn? In haar mooie nieuwe boek Eens ging de zee hier tekeer diept historica Eva Vriend de woelige geschiedenis van vier Zuiderzeefamilies uit. Geschiedenis Magazine mag vast drie fragmenten publiceren. Fragment 1: de familie Van den Berg van Urk

‘Opgaan, blinken en verzinken, zo is het leven.’ Jurie Fet van den Berg zegt het zachtjes maar indringend als hij vertelt over de jaren twintig, de laatste jaren in het bestaan van de Zuiderzee. Als oudste zoon uit een hecht, gedreven vissersgezin heeft hij steevast met een opgeheven hoofd naar de toekomst gekeken. ‘Mijn voorouders hebben het altijd zo gedaan voor ons. Op mijn beurt moet ik hetzelfde doen voor mijn kinderen.’ Hij kon maar één kant op, volle kracht vooruit. Het verleden van zijn familie werd een dieselmotor die nooit afsloeg. De traditie leek weinig ruimte te laten voor keuzevrijheid of realiteitszin.

 In het jaar dat de Zuiderzeewet werd aangenomen, beleefden de bewoners van de Zuiderzeekust een rijk jaar. De vangsten waren uitzonderlijk groot en zoals te doen gebruikelijk profiteerde iedereen van de volle netten, niet alleen de vissersfamilies zelf. Tegelijkertijd nam de vraag naar vis toe, waardoor de prijzen stegen, omdat er een schaarste was aan vlees. De totale opbrengst van de Zuiderzeevisserij bedroeg in 1918 bijna 8 miljoen gulden, terwijl de gemiddelde jaaropbrengst in dat decennium op 3 miljoen gulden lag. De periode van de ergste armoede leek voorgoed voorbij. Het wemelde van bot in de binnenzee. De ansjovisvangsten braken alle records. Menig visser zag hierin een teken van boven. De Zuiderzee zou openblijven. Waarom zou er anders plotseling weer heel veel vis zijn?

Gezicht op de haven van Urk. Foto door George Christopher Davies ca, 1885, Rijksmuseum Amsterdam.

 

Hun houding tegenover de Zuiderzeewet kwam ook voort uit hun behoudende geloof dat maakte dat ze zich als gezagsgetrouwe onderdanen opstelden. De Bijbel leerde dat het gezag van God kwam. Wie zich tegen de overheid keerde, kwam in het geweer tegen Hem. Daarbij geloofden velen dat alles toch was voorbeschikt.

Naast bot en ansjovis bleef de Zuiderzeeharing een belangrijke soort. De paling, spiering, garnalen en alikruiken zorgden eveneens voor waardevolle inkomsten. Met hun platbodems manoeuvreerden de vissers zorgeloos over hun zeetje, glijdend door de geulen, ondiepten met gemak ontwijkend. De vissers met staande netten waren vooral te vinden boven de lijn Hoorn-Urk-Kuinre. Ten zuiden daarvan voeren de kuilvissers door. Alsof de Zuiderzeewet niet bestond.

Twee mannen, twee kinderen en een vrouw uit Urk. Foto George Christopher Davies (ca. 1885), Rijksmuseum Amsterdam.

 

Voorzitters van visserijverenigingen probeerden de werkelijkheid voorzichtig tot hun leden door te laten dringen. Na de afsluiting zouden eb en vloed ophouden te bestaan. Het zoute water zou zoet worden. De zoutwatersoorten, Zuiderzeeharingen en de ansjovissen, zouden het niet overleven. En hoe het de bot en de paling zou vergaan, wist niemand. Zouden er misschien nieuwe soorten komen?

‘Misschien vindt deze of gene onder u dat we te veel aandacht aan de zaak wijden, omdat er toch niets van komt, of zelfs dat het niet kan,’ schreef notaris Jacob Westerink van het Elburger Ons Belang in het jaarverslag van 1923. ‘Vanzelf kan niemand met wiskundige zekerheid bepalen hoe het gaan zal, daartoe kunnen verschillende factoren mee- of tegenwerken, maar dat we er een open oog voor hebben en kennisnemen van en rekening houden met den loop der gebeurtenissen is toch zeker niet overbodig.’

De vissers en ondernemers van aanverwante bedrijven maakten zich echter vooral druk over de regeling die Den Haag had beloofd om hun leed te compenseren. Als de politici zich daar maar aan hielden. Verder schoven ze hun lot voor zich uit. Wieringen, waar de Zuiderzeewerken waren begonnen, voelde voor de meesten zo ver weg. Soms kwam een gevoel van urgentie op, maar dat verzandde veelal snel in de zorgen van alledag.'

Eva Vriend, Eens ging de zee hier tekeer. Het verhaal van de Zuiderzee en haar kustbewoners
(Amsterdam 2020) Atlas Contact, 368 blz., €24,99

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Delen: