Een kort soldatenleven: Johan Willem Friso

Friso is in de Nederlandse geschiedschrijving een beetje een vergeten figuur. Degenen die hem kennen, herinneren zich doorgaans zijn tragische verdrinkingsdood op 14 juli 1711. De veerpont waarop hij voer, sloeg om. Friso was drieëntwintig, zijn vrouw Maria Louise van Hessel-Kassel verwachtte hun tweede kind. Wat deze dood behalve tragisch ook absurd maakte, was dat Friso als generaal al talloze belegeringen en grote veldslagen had overleefd. Ronald de Graaf belicht het leven van Friso, van wie koning Willem Alexander in directe lijn afstamt. 

Johan Willem Friso, in 1687 geboren als zoon van Henriette Amalia van Anhalt-Dessau en de Friese stadhouder Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz, volgde in 1696 zijn overleden vader op als stadhouder in Friesland en Groningen; zijn moeder trad op als regentes. In 1708, toen hij meerderjarig was geworden, nam hij zelf zijn positie in beide gewesten in. Friso’s korte leven heeft kenmerken van een Griekse tragedie.

 

Johan Willem Friso, anoniem portret uit 1710 (Rijksmuseum Amsterdam).

 

 Twee omstandigheden bepaalden Friso’s leven het meest, nog afgezien van zijn hoge geboorte. Om te beginnen: hij erfde als veertienjarige de titel Prins van Oranje van zijn verre verwant Willem III toen die kinderloos overleed in 1702. De gewesten Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Gelre en Drenthe besloten echter geen stadhouder te benoemen, uit onvrede met het beleid dat Willem III had gevoerd. Hij had namelijk volop gebruik gemaakt van de ruimte die de Staten-Generaal hem in 1674 boden, op initiatief van de machtige Staten van Holland. Om herhaling van de onrust en militaire zwakte van het Rampjaar 1672 te voorkomen, viel het besluit ‘dat zyne Hoogheid gemagtigd mogt worden, om de Regeering in 't Stigt, en daarna ook in Gelderland en Overyssel te veranderen’. De nog maar twee jaar geleden tot stadhouder en legeraanvoerder benoemde Willem liet er geen gras over groeien. Hij benoemde in menig stadsbestuur zijn vriendjes, wat volledig indruiste tegen het rechtsgevoel in de genoemde gewesten. Bovendien zette het kwaad bloed dat hij niet ingreep toen zijn corrupte en gokverslaafde vertrouweling Willem Adriaan I van Nassau Odijk baantjes aan de hoogste bieder verkocht: zo liet hij als Willems plaatsvervanger in Zeeland een kandidaat fl. 1200,- betalen om baljuw van Veere te worden. 

Toen Willem in 1702 overleed, vonden de zes gewesten het beter om net zoals in 1650 zonder Oranje verder te gaan: het Tweede Stadhouderloze Tijdperk. In Friesland en Groningen bleef de jonge Friso overigens de stadhouder, met zijn moeder regentes – de ‘Friese Nassaus’ bezetten dit ambt al sinds 1584. 

De tweede omstandigheid die een zwaar stempel drukte op Friso’s leven was de politiek gevoelige afwikkeling van Willems testament. Dit bepaalde dat de jongen naast de prinselijke titel ook Willems rijkdom aan gebieden en goederen erfde – brisant, omdat een ander meende meer recht op dit alles te hebben. En dat was niet zomaar iemand: koning Frederik I van Pruisen. Dat was geen gekke gedachte. Willem III had vaak laten doorschemeren dat Frederik alles zou erven. Ze waren volle neven: beiden waren kleinzoon van Frederik Hendrik, terwijl Friso uit een andere Nassau-tak stamde. 

Het gevolg van Frederiks aanspraak was een negen jaar durende impasse. Gedurende die tijd kon Friso afgezien van een zeer bescheiden toelage niet beschikken over de hem toegekende rijkdommen. De koning liet zijn beste juristen en diplomaten onderhandelen en procederen, en de Staten-Generaal op hun beurt maakten geen enkele haast met het ten uitvoer brengen van het testament ten gunste van Friso. 

De Staten-Generaal vreesden namelijk stevige politiek-militaire consequenties als ze de Pruisische koning voor het hoofd zouden stoten: hij was een uiterst belangrijke partner in een anti-Franse coalitie waarvan ook de Republiek deel uitmaakte. Er was weer oorlog met koning Lodewijk XIV uitgebroken, de zogeheten Spaanse successieoorlog (1701-1714). 

In de belegeringen en veldslagen van deze oorlog wist Friso zich met verve te weren. Benieuwd hoe hij dit deed, en naar de – ontroerende – brieven die hij schreef aan zijn moeder en vrouw? Lees verder over Friso, en zijn tragische dood, in het septembernummer van Geschiedenis Magazine.  Meld je uiterlijk donderdag 31 augustus aan als abonnee, dan krijg je dit nummer thuisgestuurd.

 

Friso's ongeluk, prent uit de Atlas Schoenmaker (begin 18de eeuw, Koninklijke Bibliotheek Den Haag).


 

Delen: