Deze weg naar zee was misschien wel hét infrastructurele hoogstandje van de 17de eeuw

Kustbeheerders graven tegenwoordig sleuven in de duinen. Het zand waait door deze ‘kerven’ landinwaarts en zo komt het terrein direct achter de duinen hoger te liggen. Dat is veiliger. Maar wie begin 17de eeuw een kilometerslange kier door het Haagse duin verzon, moest wel gestoord zijn. De zee, dat was de vijand die je buiten hield, en die moest je zeker niet tergen met een uitgegraven geul dwars door de kustwering. Een weg hierdoor werd bij stormvloed toch een rode loper naar de stad, naar Paleis Noordeinde waar de stadhouders zetelden en de regeringsgebouwen aan het Binnenhof? Constantijn Huygens (1597-1687) geloofde dat het kon. Martin Hendriksma volgt de ups en downs van zijn gedurfde project.

Hoe bereik je begin 17de eeuw Scheveningen als je niet langs het strand maar door de duinen komt? De reiziger wordt flink beproefd. Mul zand, drassige vennetjes, hoge pannen en moerassig dal wisselen elkaar af. Het is een amper ontgonnen woestenij. Zeker, er lopen paden die in de loop der eeuwen dankzij klompentred en karrenspoor uitsleten tot primitieve wegen. Het zijn de routes die de Scheveningse vissers gaan als ze hun vers gevangen schar en schol aanbieden op de Haagse markt. Of de paar Hagenaars die zich op een mooie dag aan het strand vertreden. Bij elke serieuze storm verdwijnt ‘de wecht naer Schevelynck’ echter weer onder opgewaaid zand.
 

De Engelse koning Karel II vertrekt in 1660 van Scheveningen. Net als bij zijn moeder Henriëtta, zeventien jaar eerder, stroomt het volk toe, al zijn de provisorische zandweggetjes door de duinen totaal niet op al die mensen berekend. Hendrick de Meijer, Het vertrek van Karel II van Engeland uit Scheveningen (ca. 1670). Bron: Rijksmuseum Amsterdam (PD)
De Engelse koning Karel II vertrekt in 1660 van Scheveningen. Net als bij zijn moeder Henriëtta, zeventien jaar eerder, stroomt het volk toe, al zijn de provisorische zandweggetjes door de duinen totaal niet op al die mensen berekend. Hendrick de Meijer, Het vertrek van Karel II van Engeland uit Scheveningen (ca. 1670). Bron: Rijksmuseum Amsterdam (PD)

 

In 1620 marcheren Constantijn Huygens en zijn oom Jacob Zuerius op een middag door de duinwoestenij, met strak afgemeten pas vanuit Den Haag richting zee. Achtenveertighonderd stappen moeten ze zetten. Omgerekend iets meer dan drie kilometer. Het tracé van hun gedroomde allee naar zee, een klinkerweg die, schrijft Huygens, de ‘swaren ende moordaerdigen Scheveninger wegh’ moet vervangen. Als betrokken burger vindt hij dat zijn geboortestad mee moet in de vaart der volkeren.

Beemster, Purmer, Haarlemmertrekvaart…
Constantijn Huygens is niet zomaar iemand. Hij dicht, componeert, is architect, diplomaat en geleerde, én hij werkt sinds 1625 als secretaris van stadhouder Frederik Hendrik en na diens overlijden in 1647 in diezelfde functie voor Willem II. Bovendien heeft Huygens net als veel andere burgers van de Republiek een grote belangstelling voor de waterbeheersing. In de Hollandse steden woont een nieuwe, burgerlijke elite, doortrokken van koopmansgeest en expansiedrift die de omgeving naar haar hand zet. Het ene na het andere strak uitgelijnde uitbreidings- of inpolderingsplan wordt getekend en bijna voordat de inkt droog is ook gerealiseerd.

 

In het begin van de 17de eeuw was er geld voor een hoop infrastructurele hoogstandjes, zoals de Haarlemmertrekvaart en de inpoldering van de Beemster. Onbekende maker, Kaart van de ingepolderde Beemster (ca. 1710). Bron: Rijksmuseum Amsterdam (PD)
In het begin van de 17de eeuw was er geld voor een hoop infrastructurele hoogstandjes, zoals de Haarlemmertrekvaart en de inpoldering van de Beemster. Onbekende maker, Kaart van de ingepolderde Beemster (ca. 1710). Bron: Rijksmuseum Amsterdam (PD)

 

De Beemster is in 1612 drooggelegd, in de Purmer staat hetzelfde te gebeuren. De Haarlemmertrekvaart verkort in 1633 de reistijd tussen Amsterdam en Haarlem aanzienlijk. Het zijn infrastructurele hoogstandjes maar ook investeringen die lonen. Zo boeken de geldschieters van de Beemster binnen een jaar hun eerste winst. De trekschuiten tussen Amsterdam en Haarlem verschepen binnen de kortste keren honderdduizenden passagiers.
Niemand durft het evenwel aan als privépersoon te investeren in Huygens’ weg naar zee. De sterk verstuivende duinen staan in die tijd bekend als ‘wildernisse’, een ontembaar gebied. En wie moet er dan opdraaien voor de geschatte 20.000 gulden, vergelijkbaar met een bedrag van tientallen miljoenen nu, die de klinkerweg zal kosten? De Haagse stadsregering die er het meeste belang bij heeft? De Rekenkamer die de duingrond beheert? Of het hoogheemraadschap Delfland dat zich richt op waterbeheer en zeewering?

Huygens legt zijn plan noodgedwongen in een lade. Hij reist naar de zuidelijke Nederlanden als secretaris van ‘stedendwinger’ Frederik Hendrik die er de ene na de ander stad op de troepen van de Spanjaarden herovert. Aansluitend wordt Huygens opperhuismeester van de Oranjes, met al hun versnipperd over Noordwest-Europa liggende landerijen. Er zijn jaren dat hij Den Haag amper ziet.
 

Het plan voor de weg door de duinen. Hendriksma, Scheveningseweg Den Haag (ca. 1660). Bron: Bijzondere Collecties Universiteit van Amsterdam
Het plan voor de weg door de duinen. Hendriksma, Scheveningseweg Den Haag (ca. 1660). Bron: Bijzondere Collecties Universiteit van Amsterdam

 

Filevorming
Hier rijpen intussen wel de geesten om de verbinding met Scheveningen te verbeteren. Het afscheid van de Engelse vorstin Henriëtta Maria is immers een blamage geworden. Zij ontvlucht in 1642 haar vaderland vanwege een dreigende burgeroorlog en wil in Holland financiële steun krijgen en soldaten bijeenbrengen voor haar man, koning Karel I. Ook vergezelt ze hun dochter, die met de zoon van de stadhouder is getrouwd en nu aan zijn hof gaat wonen.

Een mensenzee wuift Henriëtta Maria in januari 1643 uit als ze terugkeert naar Engeland. Oranjes, regenten, burgers, dorpelingen, zwart ziet het Scheveningse strand van het volk. Wat hebben ze die winterdag op de heenreis niet moeten doorstaan, en hoe komen ze door het zuigende duinzand weer terug? Het is een chaos onderweg. Elke vastgelopen koets zorgt meteen voor filevorming op de smalle, kronkelende duinweg. Een schril contrast met de egards en saluutschoten waarmee Henriëtta scheepgaat.

Dit kan beter en het moet beter, vinden de regenten. De nieuwe tijd en de status van de Republiek vragen om nieuwe verbindingen. Den Haag vereist als residentie een straat van stand.

Je zou zeggen: kom maar door met dat plan, Huygens! Maar Huygens’ plan was alweer een paar jaar oud, en het had ondertussen concurrentie gekregen van de grootse visie van Cornelis Soetens, de penningmeester bij het hoogheemraadschap Delfland, dat een deel van de duingrond bezit. De doorslaggevende motieven komen uit een verrassende hoek. Welke dat waren?Je leest het in de volgende editie van Geschiedenis Magazine. Meld je voor donderdag 21 april aan als abonnee, bestel ‘m vanaf eind april online of haal ‘m dan in de winkel.
 

Delen: