De vindingrijke familie Nobel, grondleggers van de Russische olie- en gasindustrie

Iedereen kent de naam Alfred Nobel, de man die het dynamiet uitvond en het kapitaal dat hij hiermee verdiende per testament beschikbaar stelde voor de later naar hem genoemde Nobelprijzen. Minder bekend is dat de familie Nobel ook aan de wieg stond van de Russische olie- en gasindustrie, waarmee Vladimir Poetin Europa in zijn greep houdt. Ivo van de Wijdeven vertelt hoe de Nobels in Bakoe een olie-imperium uit de grond stampten.

Alfred Nobel had het uitvinden niet van een vreemde. Zijn vader Immanuel, afkomstig uit Zweden, was in 1842 op de vlucht voor schuldeisers in Sint-Petersburg terechtgekomen. In de machinefabriek die hij hier begon, ontwikkelde hij onder meer zeemijnen, het eerste Russische stoomschip en de eerste centrale verwarming voor Russische huizen. Het tsaristische leger was een dankbare klant en tijdens de Krimoorlog (1853-1856) verdiende Immanuel Nobel goud geld. Zijn financiële talent was echter minder groot en toen met name de opdrachten van het leger na de oorlog opdroogden, stonden de schuldeisers opnieuw op de stoep.

Gebroeders Nobel
De gebroeders Nobel. Alfred op de achtergrond, Robert inzet links en Ludvig rechts. Verschillende fotografen (PD)

 

Zijn zoon Ludvig nam Nobel & Söner over en bleef in Sint-Petersburg, terwijl Immanuel met zijn andere zonen Robert, Alfred en Emil terugkeerde naar Zweden. Hier experimenteerden ze met de toepassing van het pas uitgevonden zeer explosieve en instabiele nitroglycerine in de mijnbouw. In 1864 kwam Emil, de benjamin van de familie, om toen een laboratorium bij een mislukte proef de lucht in ging. Niet lang daarna vond Alfred een veilige methode om nitroglycerine stabiel te houden, waarmee deze stof voor vele doeleinden bruikbaar werd. Hij werd schatrijk met de verkoop van het goedje, dat hij ‘dynamiet’ had gedoopt. Mijnbouwbedrijven én de wapenindustrie waren de afnemers.
 

Onbekende maker, Burning oil wells of Baku (onbekende datum). Bron- Wikimedia Commons (PD)
Brand in de oliebronnen van Bakoe. Onbekende maker, Burning oil wells of Baku (onbekende datum). Bron: Wikimedia Commons (PD)

 

Naar Bakoe
Robert was een eigen nitroglycerinefabriek gestart, maar dankzij Alfreds uitvinding werd die uit de markt gedrukt. Robert voegde zich in 1871 weer bij Ludvig in Sint-Petersburg en werkte hier aan de productie van wapens. Twee jaar later reisde hij op verzoek van Ludvig naar Bakoe in het zuiden van het Russische tsarenrijk, het huidige Azerbeidzjan, om er notenhout voor geweerkolven te kopen. Het toeval wilde dat hij er arriveerde toen de Russische regering voor een habbekrats grond veilde om private investeerders te stimuleren de oliewinning op industriële schaal op te starten. Dat zich hier aardolie in de bodem bevond, was al sinds de 8ste eeuw bekend, maar tot dan toe werd alleen lampolie gewonnen uit met de hand gegraven putten.

Robert en Ludvig kochten groot in en hadden geluk. Wie van de broers werd ‘de koopman van de dood’? Wie woonde in stadspaleis Villa Petrolea? En wat heeft Jozef Stalin met de gebroeders te maken? Je leest het in het volgende Geschiedenis Magazine. Meld je voor donderdag 1 december aan als abonnee, bestel ‘m begin december online of haal ‘m dan in de winkel.

Delen: