De nieuwe wereldorde

In de zomer van 1990 viel Irak buurland Koeweit binnen en annexeerde het. Irak kreeg zo de controle over twintig procent van de mondiale olievoorraad. Vrijwel meteen sprak de Amerikaanse president George H. W. Bush zich hier in stevige bewoordingen tegen uit. Er werd een internationale coalitie opgetuigd om de annexatie ongedaan te maken. De militaire operatie ging van start in januari 1991, nadrukkelijk onder Amerikaanse leiding en met een mandaat van de Verenigde Naties. Na de beëindiging van de Koude Oorlog in 1989 proclameerde Bush de ‘New World Order’: er was een nieuwe, betere en eerlijker wereld mogelijk waarin Oost en West samenwerkten tegen agressoren. Tegelijkertijd wenste hij de Amerikaanse belangen in het Midden-Oosten veilig te stellen. Sindsdien zijn de VS niet meer uit de regio weggeweest.

Saddam een bondgenoot
Aan deze Tweede Golfoorlog (1990-1991) ging een acht jaar durend gewapend conflict tussen Irak en Iran vooraf. Ook toen, in 1980, opende Irak de aanval, met de regionale hegemonie als inzet. De VS moedigde Irak hierin aan. De Amerikanen hadden grote zorgen over de ontwikkelingen in Iran. Hier was het jaar tevoren de pro-Amerikaanse Sjah ten val gebracht; in Teheran was de revolutionaire, islamitische republiek onder leiding van religieus leider Khomeini uitgeroepen. Het personeel van de Amerikaanse ambassade daar was tussen 4 november 1979 en 20 januari 1981 gegijzeld door sympathisanten van het nieuwe Iraanse bewind.

Irak werd tijdens deze ‘Eerste Golfoorlog’ zowel door Oost als West gesteund, vooral uit angst voor verspreiding van het revolutionaire voorbeeld van Iran. Nederland bijvoorbeeld haalde de betrekkingen met Irak aan door een verdrag over economische en technische samenwerking.  

President Saddam Hoessein kreeg in de VN politieke rugdekking van de VS waardoor een veroordeling van zijn aanval op Iran uitbleef. Daarnaast kon Bagdad in de jaren ’80 met relatief gemak wapens kopen in vooral de Sovjet-Unie, Frankrijk en andere westerse landen. Tevens lukte het Saddam Hoessein zonder veel moeite om bestanddelen voor chemische wapens uit het Westen te importeren, veelal uit West-Duitsland maar ook uit Nederland. Hij zette gifgas en de andere wapens in tegen de Iraanse troepen én de Koerdische minderheid in eigen land.
 

Amerikaanse militaire toestellen boven brandende oliebronnen in Koeweit tijdens de Golfoorlog, 1991. (via Wikimedia Commons)
Amerikaanse militaire toestellen boven brandende oliebronnen in Koeweit tijdens de Golfoorlog, 1991. (via Wikimedia Commons)


Irak kon hierbij rekenen op nauwe samenwerking met de Amerikaanse geheime diensten. Mede op basis van hun inlichtingen kon het Iraakse leger de gewenste doelen bestoken. In 1987 mengden de VS zich zelfs rechtstreeks in het conflict. Dit was omdat Iran en Irak elkaars olie-installaties en tankers in en rond de Perzische Golf bestookten. Ook Koeweitse tankers waren in deze tankeroorlog doelwit van Iran, omdat Koeweit doorvoerland was voor Iraakse olie.

De Amerikanen stuurden een grote militaire vloot om een blokkade te voorkomen van de Straat van Hormuz, waar de olie bestemd voor de wereldmarkt langs moest. De gevechten kostten vervolgens ook tientallen Amerikanen het leven.

Historici zijn het erover eens dat Irak zonder al deze steun nooit Iran tot een wapenstilstand had gekregen, die in de zomer van 1988 overeengekomen werd. Hoewel politici het later het liefst zouden vergeten, was Saddam Hoessein in de jaren ’80 de facto een westerse bondgenoot in de strijd tegen de nieuwe revolutionaire machthebbers in Teheran.

‘Hitler revisited’
Na de oorlog kreeg Irak te kampen met problemen in eigen land. De samenleving was sterk gemilitariseerd, met vele honderdduizenden onder de wapens. De regering in Bagdad had vooral in de Golfstaten enorme leningen afgesloten voor de wapenaankopen, er was een economische depressie en er heerste onrust omdat er onvoldoende banen waren voor de veteranen. De olieprijs stond laag, mede door overproductie in een aantal Golfstaten, waaronder Koeweit.

Met dat land had Irak nog meer geschillen, onder andere over olievoorraden en nooit goed afgebakende, uit het koloniale tijdperk stammende grenzen die Iraks toegang tot de Perzische Golf bemoeilijkten. Vandaar de confrontatiepolitiek die Bagdad in de zomer van 1990 richting het olierijke Koeweit inzette, inclusief troepenconcentraties aan de grens. De VS waren hiervan op de hoogte, maar serieuze waarschuwingen bleven uit. Sterker, Washington benadrukte herhaaldelijk dat het in grensconflicten in de regio geen stelling zou nemen: een politiek signaal voor Saddam Hoessein dat hij enige manoeuvreerruimte had.

Die inschatting bleek onjuist. Vrijwel meteen na de inval stuurden de VS troepen naar de Golfregio, want met controle over heel Koeweit had Irak wel erg veel invloed op de mondiale oliepolitiek gekregen. In een mum van tijd was Saddam Hoessein veranderd van een bondgenoot tot, in de straffe woorden van president Bush, ‘Hitler revisited’.

Het lukte Bush met dit soort retoriek om toestemming te krijgen van de Senaat voor het activeren van de Carter-doctrine. De toenmalige president Jimmy Carter had in 1980 afgekondigd dat zou worden ingegrepen, desnoods militair, als de Amerikaanse belangen in de Perzische Golf in gevaar zouden komen. Plannen voor zo’n operatie lagen al jaren klaar.  De VN stelden een embargo van Irak in en eiste onmiddellijke en onvoorwaardelijke terugtrekking.

Enkele tientallen andere landen waaronder Arabische sloten zich bij de VS aan – een VN-missie zou er niet van komen – en stuurden ook troepen, vooral naar Saoedi-Arabië. Nederland liet twee fregatten uitvaren naar de Perzische Golf, maar gevechtstroepen volgden niet. Deze schepen zagen er onder meer op toe dat het VN-embargo werd nageleefd.
 

New York, 10 juni 1991: nationaal eerbetoon aan de Amerikaanse militairen die deelnamen aan de operatie Desert Storm, onderdeel van de Golfoorlog. (via Wikimedia Commons)
New York, 10 juni 1991: nationaal eerbetoon aan de Amerikaanse militairen die deelnamen aan de operatie Desert Storm, onderdeel van de Golfoorlog. (via Wikimedia Commons)


Jemen stemde tegen
Terwijl de troepenopbouw doorging en het embargo effectief werd gehandhaafd, was er op allerlei fronten diplomatiek overleg. Er was beweging in de internationale arena door de verzwakte positie van de Sovjet-Unie. De behoeffte daar aan westerse steun en onder andere een lening van een miljard dollar van Saoedi-Arabië maakte dat Moskou in de VN Veiligheidsraad voor resolutie 678 stemde, die Irak een ultimatum stelde. Uiterlijk 15 januari moest het land aan alle eisen voldoen. Gebeurde dat niet, dan dreigde de inzet van ‘all necessary means’.

De VS konden nu ongehinderd een veel assertievere interventiepolitiek voeren. Na de Golfoorlog zouden ze dat ook doen in het voormalige Joegoslavië en Afghanistan.  
Landen die zich niet schikten in de Amerikaanse hegemonie werden gestraft. Zo stemde Jemen tegen resolutie 678 en prompt zette Washington de hulp aan Jemen stop: een strop van tientallen miljoenen dollars.

Hard geraakt door de economische sancties kwam Irak de VS steeds verder tegemoet. Het bleef echter ten minste een symbolische toezegging verlangen om het gezichtsverlies te beperken. Denk aan een conferentie over het Midden-Oosten waarin ook aandacht zou zijn voor de bezetting van Palestijns gebied. Maar Amerikaanse diplomaten en politici wilden van geen compromis weten. Ruimte voor onderhandelingen was er niet. Frankrijk en de Sovjet-Unie bijvoorbeeld kwamen met soms heel serieuze, door Irak gesteunde vredesvoorstellen, maar die werden steevast door Bush geblokkeerd. Irak diende de eisen van de VN, eerst en vooral terugtrekking uit Koeweit, tot op de letter uit te voeren.

Twee dagen na het verstrijken van de deadline begon dus met een overmacht van duizenden gevechtsvliegtuigen uit hoofdzakelijk de VS, maar ook het VK en Frankrijk de oorlog tegen Irak. Na ruim vijf weken van uiterst intensieve bombardementen op Irak en Koeweit begon eind februari een kort grondoffensief, vooral op Koeweits grondgebied. Irak trok zich terug uit Koeweit. Op 28 februari volgde een staakt-het-vuren.

‘Turkey shoot’
Enkele honderdduizenden Irakezen, onder wie tienduizenden burgers, werden door het oorlogsgeweld gedood, een veelvoud raakte gewond. Miljoenen sloegen op de vlucht. Aan de kant van de coalitie vielen enkele honderden doden. Vanwege deze extreme onevenwichtigheid zien kritische historici het conflict minder als een oorlog dan als een eenzijdige slachtpartij. Illustratief zijn de laatste dagen, toen veel Iraakse dienstplichtigen in allerijl naar hun eigen land probeerden te komen, maar op geblokkeerde vluchtwegen stuitten. Daar werden zij onophoudelijk gebombardeerd. Piloten noemden dit cynisch een ‘turkey shoot’.   

Critici stellen dat in de oorlog tegen Irak de grenzen van de VN-resoluties, die terugtrekking uit Koeweit, maar niet vernietiging van Irak eisten, ruim overschreden zijn. Hun visie lijkt bevestigd te worden door wat onderzoekers van de VN kort na de oorlog rapporteerden over de enorme verwoestingen aan burgerdoelen in Irak. Ze omschreven de situatie als ‘bijna apocalyptisch’. Het land was door de vele bombardementen teruggeworpen in een ‘pre-industrieel tijdperk’.
 

Verwoest konvooi waarmee terugtrekkende Iraakse militairen Koeweit hadden willen verlaten. De Amerikaanse luchtmacht beschoot het eerste en het laatste voertuig in de rij en bombardeerde vervolgens de rest, die geen kant op kon. Langs de ‘snelweg des doods’ werden zo duizenden Iraakse dienstplichtigen levend verkoold. De foto is van 18 april 1991. (via Wikimedia Commons)
Verwoest konvooi waarmee terugtrekkende Iraakse militairen Koeweit hadden willen verlaten. De Amerikaanse luchtmacht beschoot het eerste en het laatste voertuig in de rij en bombardeerde vervolgens de rest, die geen kant op kon. Langs de ‘snelweg des doods’ werden zo duizenden Iraakse dienstplichtigen levend verkoold. De foto is van 18 april 1991. (via Wikimedia Commons)


Islamitische Staat
Na de oorlog braken omvangrijke binnenlandse opstanden uit, van sjiieten in het zuiden en Koerden in het noorden. Bush had hiertoe opgeroepen, onder andere op de radio. Saddam Hoessein kon alleen in het zadel blijven door deze bloedig te onderdrukken, waarbij hij grofweg net zoveel slachtoffers maakte als tijdens de Golfoorlog zelf.

Even desastreus voor de Iraakse bevolking waren de zware economische sancties, die de VN ondanks de Iraakse terugtrekking uit Koeweit in stand hielden. Formeel omdat Irak zich niet aan alle in VN-resoluties neergelegde eisen voldeed, maar in werkelijkheid vooral om herstel van de Iraakse regionale macht te voorkomen. Door de sancties was er gebrek van alles en nog wat. Er was behoefte aan medicijnen maar ook bijvoorbeeld materiaal om waterzuiveringsinstallaties te repareren kon niet worden ingevoerd. Nog eens honderdduizenden lieten het leven. Dictator Saddam Hoessein bleef met ijzeren vuist regeren.

De opvolger van Bush, Bill Clinton, bombardeerde Irak herhaaldelijk, vooral om na de oorlog ingestelde no fly zones in het noorden en zuiden van Irak in stand te houden en vanwege geschillen over ontwapening van het land.

In 2003 viel George W. Bush – zoon van – na een leugenachtige propagandacampagne over de ‘weapons of mass destruction’ in Irak en de vermeende banden van het regime met Al Qaida, het land binnen. Hiermee voerde hij beleid uit dat in Washington al jaren leidend was: ‘regime change’ in Irak. De Amerikanen stootten door naar Bagdad en bezetten het land. Volgens schattingen kwamen meer dan een miljoen mensen door het oorlogsgeweld in de jaren daarna om het leven en sloegen vele miljoenen op de vlucht.

De Amerikanen tuigden een op papier democratisch bestel op, Saddam Hoessein werd gepakt en terechtgesteld, maar de stabiliteit was ver te zoeken. Voor een belangrijk deel had dat te maken met de achterstelling van de bevolkingsgroep die decennia de macht in handen had, de soennieten. Uiteindelijk kreeg ‘Islamitische Staat’, dat juist onder soennieten aanhang verwierf, het in grote delen van Irak (en buurland Syrië) voor het zeggen en werden, vanaf 2014, opnieuw Amerikaanse soldaten ingezet.

Sinds de Golfoorlog heeft elke Amerikaanse regering Irak gebombardeerd. Menig Irakees zal zich dertig jaar geleden de ‘nieuwe wereldorde’ waarschijnlijk toch iets anders hebben voorgesteld.   
 

Jip van Dort werkt aan de Universiteit Utrecht aan een proefschrift over oorlogspropaganda in het Nederlandse politieke debat na de Koude Oorlog. 
 

Rectificatie: dit artikel verscheen eerder in Geschiedenis Magazine afl. 1 van 2021. In het artikel is tijdens de redactiefase onterecht een zin over het neerhalen van een Iraans verkeersvliegtuig terechtgekomen. Dat is hier gerectificeerd.

Delen: