De geschiedenis van Sinterklaas in Amerika: een elitair kinderfeest dat niet voor alle kinderen was

Het volkse karakter van het Sinterklaasfeest is een gegeven. Wat je tegenwoordig ook mag horen: Sinterklaas is een kinderfeest voor alle kinderen en niemand wil pakjesavond afschaffen. Maar dat was niet altijd en overal zo. Oude kolonistenfamilies in de Verenigde Staten, en meer specifiek in New York, gebruikten het Sinterklaasfeest in de 19de eeuw juist om hun voorname afkomst te onderstrepen.

Geschiedenis van Sinterklaas in Amerika

De schilderijen van Jan Steen laten het zien: Nederlanders in de 17de eeuw deden aan Sinterklaas, ook al was het calvinisten in de Republiek officieel verboden om de naamdagen van katholieke heiligen te vieren. De kolonisten die in die tijd uit onze streken naar Nieuw-Amsterdam trokken, namen de kennis over het sinterklaasfeest mee naar Amerika. In Nieuw Nederland kwam geen sterke pakjesavondtraditie van de grond, maar iets bleef toch hangen. Er is een bakkersrekening uit 1675 overgeleverd uit het voormalige Nederlandse koloniale gebied waarin sprake is van de aankoop van 10 stuivers aan ‘suntterclaesgoet’.
 

Aloxe, Sinter Claes op de Dam (2007). Bron: Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0)
Sinterklaas is de schutspatroon van Amsterdam. Deze gevelsteen op de Dam stamt al uit het begin van de 17de eeuw. Nederlandse kolonisten namen het Sinterklaasfeest mee de oceaan over. Aloxe, Sinter Claes op de Dam (2007). Bron: Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0)

 

Sinterklaasvond moest concurreren met andere gebruiken. Nieuw Nederland was tamelijk kosmopolitisch, met Duitsers, Walen, Joden, Afrikanen, en dat werd niet minder toen het halverwege de eeuw een Engelse kolonie werd. Op de tot-slaaf-gemaakten na kwamen al die immigranten naar Amerika om het te maken. Maar hun land van herkomst vergaten ze niet helemaal, integendeel: al vanaf de 18de eeuw richtten immigranten in heel koloniaal Amerika verenigingen op die de eigen etnische tradities en erfgoed koesterden en die bij feestelijke gelegenheden een hal optuigden in de kleuren van het vaderland.

De club van Sinterklaas

Meestal hadden die clubs de vorm van ‘charitable societies’: een stel geslaagde emigranten dat hulp bood aan landgenoten in moeilijkheden. Denk aan een lading haardhout, een gratis ziekenhuisbed, een kaartje voor de boot terug naar Europa als niets meer lukte, een studiebeurs. De naam ontleende men vaak aan de oude nationale beschermheilige. Zo startte in Philadelphia in 1729 de Saint David Society, genoemd naar de schutspatroon van Wales. De Schotse Saint Andrew’s Society of the State of New York dateert van 1756, de Engelse Saint George’s Society van 1770. In Boston betuigde de Charitable Irish Society in 1737 ‘the old country’ eer door met een kerkdienst en een diner de eerste officiële Saint Patrick’s Day in Amerika te vieren. Andere steden en staten richtten hun eigen verenigingen op.

De ‘Nederlanders’ in New York, het voormalige Nieuw-Amsterdam, bleven lelijk achter. Pas in 1804 kwam er beweging op het etnisch-Nederlandse erfgoedfront, met de oprichting van de New-York Historical Society. De naamheilige lag voor de hand. Het Hollandse Amsterdam had Sint-Nicolaas als schutspatroon en in 1810 koos men als eerbetoon aan de oorspronkelijke kolonisten van New York dan ook zijn naamdag, 6 december, als vaste datum voor de jaarvergadering en het feestelijke diner.

Sinterklaasliedjes voor extra feestvreugde

De eerste toost was voor de ‘goed heylig man!’. Men hief het glas plechtig op Sint-Nicolaas, wiens naam je volgens het verslag dat de bibliothecaris van de avond maakte, moest uitpreken als ‘Sancte Claus’. Andere heilsdronken gingen naar het oude moederland, op dat moment ‘helaas ingelijfd’ bij Frankrijk, naar gouverneur Peter Stuyvesant en andere vroege kolonisten, de ontdekkingsreiziger Henry Hudson die deze streken voor de Hollanders verkend had en naar Amerikaanse politici van later tijden.

Ter verhoging van de feestvreugde en om het nog authentieker te maken kregen alle aanwezigen een prent. Hierop stond de tekst van ‘Sinterklaas goedheiligman’, in het Nederlands en Engels, plus een plaatje van een ernstige Sint naast twee kinderen, een haardvuur met speelgoed ervoor en een roede in een kous.
 

John Pintard, St. Nicholas Center print (1810). Bron: Wikimedia Commons (PD)
John Pintard, St. Nicholas Center print (1810). Bron: Wikimedia Commons (PD)

 

Sinterklaas is Santa Claus

Deze eerste Amerikaanse afbeelding van Sinterklaas ademt eerbiedwaardigheid. Heel wat anders dan het rondbuikige, luimige en pijprokende St. Nicholas-personage dat de schrijver Washington Irving, ook lid van de New-York Historical Society, het jaar tevoren had gepresenteerd in zijn satire Knickerbocker’s History of New York. Dit is een verzameling pseudo-historische verhalen over de Nederlands-koloniale wortels van de staat en stad, volgens dit boek bevolkt door heethoofden en slome kinkels met steevast een goudse pijp.

Irving vertelt tal van legendes over St. Nicholas, bijvoorbeeld dat de eerste kerk op Manhattan aan hem gewijd was. Dit klopt niet. Ook komt in zijn boek niet een Piet, maar Sint zelf door de schoorsteen. Zijn Sinterklaas is overduidelijk een van de oervormen van de latere Amerikaanse Father Christmas.

Hoe Sinterklaas Saint Nick werd

De in 1783 op Manhattan geboren Irving, zoon van een Schotse vader en een Engelse moeder, was bevriend met nazaten van oude Hollandse kolonisten, toen de elite van de stad. Hij was ondanks zijn onzinverhalen zeer goed op de hoogte van hun geschiedenis. Hij borduurde verder op het Sinterklaasthema toen hij in 1835 samen met anderen de Saint Nicholas Society of New York oprichtte. Zijn voorstel om het de Sinterklaasvereniging te noemen was half een geintje, een luchtig tegenwicht voor de oudere etnische verenigingen die met plechtige parades en banketten nostalgisch hun voormalige vaderland eerden. Met zijn jolige ‘Saint Nick’ gaf hij te kennen hoe de sfeer moest zijn. De vereniging, die nog steeds bestaat, hanteert dit volgens haar website nog altijd als richtlijn: vrolijkheid en belangstelling voor elkaars gezichtspunten, geen politiek, geen controverses en voor alle leeftijden – een beetje als pakjesavond.

Irvings doel was echter serieus, en draaide niet zozeer om het oude Holland als wel om het nieuwe vaderland. Hij vond niet ten onrechte dat New Yorkers maar weinig van hun eigen geschiedenis wisten. Zijn vereniging moest lokale tradities en erfgoed bewaren en de ontwikkeling ervan bevorderen. En niet zomaar iedereen mocht erbij. De 275 leden die de vereniging in februari 1835 telde, waren prominente New Yorkers – bankiers, juristen, ondernemers, schrijvers en andere professionals – van wie de voorouders vóór 1785 in New York woonden.

Sinterklaas was geen kinderfeest voor alle kinderen

Dat Irving van Britse komaf was, maakt het logisch dat een aspirant-lid van zijn Saint Nicholas Society niet per se ‘Hollands bloed’ hoefde te hebben, alleen oude wortels in de staat. Naarmate de eeuw vorderde vond de snobistische elite van Amerika het steeds belangrijker om het te laten zien als de familie al generaties in het land was. Dit diende om het verschil te onderstrepen met de arme immigranten die in steeds grotere aantallen toestroomden. Hoe langer de familie in Amerika gevestigd was, hoe chiquer.
 

Sinterklaas was in de 19de eeuw een elitaire figuur in Amerika. Tekenend is het kinderblad St. Nicholas, een kinderblad dat werd gelezen in de betere klassen. Deze omslag is uit 1883.
Sinterklaas was in de 19de eeuw een elitaire figuur in Amerika. Tekenend is het kinderblad St. Nicholas, een kinderblad dat werd gelezen in de betere klassen. Deze omslag is uit 1883.

 

Dit betekende in New York: hoe Hollandser, hoe voornamer. Namen als Roosevelt en Van Wyck stonden eind 19de eeuw haast voor aristocratie. ‘Hollands’ was er het summum van chic. De Holland Society die in 1885 werd opgericht om de historische kennis over Nieuw Nederland te bevorderen, viste in deze exclusieve vijver. Je mocht pas meedoen als je in de directe mannelijke lijn afstamde van een Nederlandse voorouder die in of voor 1675 in New York woonde – inmiddels is dit verruimd tot alle nationaliteiten, maar het vroege jaartal blijft gehandhaafd. Deze benadering sloeg aan. Nog meer historische clubs voor de Nederlandse koloniale periode en voor stamboomonderzoek zagen het licht; in 1914 waren er veertien.

Sinterklaasvieren zullen ze niet allemaal gedaan hebben. Maar de Saint Nicholas Society deed dat wel en is nog steeds een schakel tussen de New Yorkse elite, Sinterklaas en het koloniale verleden. De vereniging looft medailles uit voor publicaties over de geschiedenis van New York en brengt geld bijeen voor historische projecten, zoals de restauratie van het dak van de voormalige kapel van Peter Stuyvesant op Manhattan. De 365 leden, bemiddelde New Yorkers, vieren straks op 6 december zoals elk jaar sinds 1835 het Sinterklaasdiner.

 

Dit artikel verscheen eerder als ‘Sinterklaas, een elitair feest in Amerika’ in Geschiedenis Magazine 2014-8.

Ben je nog geen abonnee van Geschiedenis Magazine? Word 't dan nu!

Delen: