Bijzondere vondst: blauwe tanden...

Archeologen hebben lapis lazuli gevonden in het tandsteen van een middeleeuwse vrouw. Genoeg reden om aan te nemen dat ze bijzondere handschriften illustreerde en nieuw bewijs dat vrouwen in de middeleeuwen boeken kopieerden en verluchtten.

Bij onderzoek naar een skelet van een anonieme vrouw die leefde tussen 997 en 1162 n.Chr. hebben archeologen lapis lazuli op de tanden aangetroffen. De vrouw die leefde in een religieuze gemeenschap in het Noord-Duitse Dalheim, was tussen de 45 en 60 jaar oud toen ze stierf. De vondst duidt erop dat ze waarschijnlijk een vakkundige schilder was die hoogwaardige verluchtingen maakte bij religieuze teksten. Het is de eerste keer dat een middeleeuwse kunstenaar geïdentificeerd is op basis van alleen een skelet.

Duurder dan goud

Toen moleculair archeoloog Christina Warinner het onderzoek naar het middeleeuwse skelet begon, verwachtte ze niets bijzonders te vinden. Ze hoopte uit het tandsteen (verhard tandplak) informatie te kunnen verkrijgen over het dieet van de vrouw. Maar toen Warinner en haar toenmalige student Anita Radini het tandsteen onder een microscoop bekeken, zagen ze iets heel bijzonder: het tandsteen was helblauw.

Het team identificeerde de stof als lapis lazuli, een steen die voornamelijk wordt gewonnen in Afghanistan en kan worden vermalen tot een helder blauwe pigment. Toen de vrouw leefde raakte lapis lazuli door handel met de Islamtische wereld pas net verspreid over Europa en was het duurder dan goud. Het werd gebruikt om verluchte manuscripten van hoge kwaliteit te illustreren.

 

De 12de-eeuwse non Guda was één van de weinige middeleeuwse vrouwen die haar verluchte manuscripten ondertekende (Frankfurt University Library, Public domain).

 

 

Likken aan de kwast

Hoe kwam de blauwe kleurstof dan op de tanden van de vrouw terecht? Radini experimenteerde met het fijnmalen van de steen tot fijn poeder, de eerste stap die nodig is om met het pigment te kunnen schilderen. Ze zat onder het blauwe stof, ook op haar lippen en mond. Middeleeuwse artiesten bereiden hun pigmenten meestal zelf, dus het is goed voor te stellen dat de vrouw geregeld onder het stof zat. Bovendien likte ze waarschijnlijk aan haar kwast om een scherpe punt te maken – een techniek die in veel middeleeuwse kunstenaarshandboeken wordt aanbevolen. Daarmee zal ze alleen nog maar meer lapis lazuli hebben binnengekregen.

Gezien de hoeveelheid lapis lazuli in haar mond en de hoge prijs van het pigment, moet de vrouw aan een bijzonder uitgebreid manuscript hebben gewerkt. Waarschijnlijk een kopie van een gebedenboek voor religieuze diensten in haar eigen of een ander klooster.

Meer vrouwelijke schrijvers

Er zijn wel andere historische bronnen die er op duiden dat vrouwen die leefden in religieuze gemeenschappen boeken kopieerden en maakten. Maar toen deze vrouw leefde, ondertekenden veel vrouwelijke schrijvers hun werk niet – een teken van nederigheid. Gevolg is dat veel anonieme middeleeuwse manuscripten vandaag de dag aan mannen worden toegeschreven.

Delen: