De geboorteakte van Nederland

In januari 2018 werd het Plakkaat van Verlatinge door televisiekijkers verkozen tot het Pronkstuk van Nederland, boven Rembrandts Nachtwacht. Terecht vindt Anton van Hooff. In zijn nieuwe boek laat hij zien waarom het Plakkaat gezien kan worden als geboorteakte van Nederland. Eerder lichtte Van Hooff de Acte in Geschiedenis Magazine al grondig door en betoogde hij dat alle schoolkinderen een replica moeten krijgen.

Glunderend stonden de Amerikaanse president Obama, premier Rutte en directeur Pijbes van het Rijksmuseum op 24 maart 2014 gebogen over de vitrine met een exemplaar van het Plakkaat van Verlatinge. Obama was in Nederland voor de Nuclear Summit en moest, naast de Nachtwacht, toch even dit voorbeeld voor de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 4 juli 1776 bewonderen. In zijn eigen land is die Declaration of Independence een haast heilig document. De Nederlandse tegenhanger, de Acte van Verlatinge, die twee eeuwen eerder op 26 juli 1581 als plakkaat werd gepubliceerd, heeft die status nooit gekregen. Daarvoor was het document in de 17de en 18de eeuw te zeer een politiek instrument in handen van respectievelijk staatsgezinden en patriotten en richtte in de 19de eeuw het ‘vaderlandsche Gevoel’ zich vooral op het koningschap van de Oranjes.

Een Oranje stoft de Acte af
Ironisch genoeg was het wel een Oranjemonarch die wees op het belang van de Acte. Op 30 april 2013 zei het nieuwe erfelijke staatshoofd, tenslotte doctorandus in de geschiedenis, in zijn Intrederede: ‘De Koning bekleedt zijn ambt ten dienste van de gemeenschap. Dat diepgewortelde besef werd al in 1581 door de Staten-Generaal vastgelegd in het Plakkaat van Verlatinge, de geboorteakte van wat later Nederland is geworden.’

In de klaslokalen
Dit geboortepapier van Nederland hoort net als de Declaration of Independence in klaslokalen te hangen. Aan leerlingen moet plechtig een facsimile van dit nobele stuk op geschept papier worden overhandigd. Natuurlijk is er wel een gedegen uitleg nodig.

Omwille van de onderdanen
Wat staat er in het Plakkaat? Als een echt manifest begint het met een kloeke beginselverklaring. Die luidt hertaald, doorspekt met een stukje origineel: Het is aan eenieder bekend dat een Landsvorst door God is aangesteld aan het hoofd van zijn onderdanen om hen te behoeden en de beschermen tegen alle onrecht, overlast en geweld, zoals een herder tot het behoeden van zijn schapen. De onderdanen zijn niet door God geschapen ten dienste van de Vorst om hem in alles wat hij beveelt - Gode weggevallig of goddeloos - recht of onrecht, onderdanig te zijn en als slaven te dienen ‘maer den Prince (is aangesteld) om d’ondersaten wille, sonder dewelcke hy egheen Prince en is’.

Herder en vader
De vorst regeert dus bij de gratie van zijn onderdanen. Dit is andere taal dan het ‘Bij de Gratie Gods Koning der Nederlanden’ in de aanhef van Koninklijke Besluiten anno nu.
Het Plakkaat eist verder van de vorst dat hij zijn onderdanen beschermt en liefheeft zoals een vader zijn kinderen en - nog eens - als een herder zijn schapen. Als hij er echter op uit is hen te onderdrukken, hun overlast te bezorgen, hun de oude vrijheid, rechten en oude tradities te ontnemen en hen te commanderen en te gebruiken als slaven, moet hij niet als een vorst maar als een tiran worden beschouwd. Als zodanig hoeft hij door zijn onderdanen niet langer worden erkend, zeker als de Staten-Generaal overlegd hebben. Zij mogen hem ‘verlaeten’ en in zijn plaats een ander tot hun bescherming als gezaghebber (overhooft) kiezen.

Inspiratie uit Genève
Deze ferme beginselverklaring is overduidelijk ontleend aan de Geneefse predikant en theoloog Theodorus Beza. Hij publiceerde in 1575 een verhandeling over de vraag wanneer verzet tegen de overheid rechtmatig was. Voor protestanten zoals hij die naar het Woord probeerden te leven, was dat een netelige kwestie, want Paulus verordent in zijn brief aan de Romeinen 13:1-2 immers de plicht tot onderwerping aan ieder wereldlijk gezag, want dat was door God ingesteld. Beza wilde met zijn Over de Rechten van Ambtsdragers over hun Onderdanen de gewetensbezwaren wegnemen bij hugenoten die aarzelden om in het geweer te komen tegen de wettige (katholieke) overheid. Die had echter wel bevel gegeven tot de afslachting van hun geloofsgenoten in de Bartholomeüsnacht van 23/24 augustus 1572.

 

herdenking plakkaat verlatinghe - vinkeles
De Staten Generaal zweren Filips II af als landsheer van de Nederlanden, op 26 juli 1581. Op de gornd zijn het verbroken wapen en zegels van de koning te zien. Prent van Reinier Vinkeles, 1786, Rijksmuseum Amsterdam.

 

Als de Staten het goed vinden…
Het Plakkaat noemt de notoire calvinist Beza niet, waarschijnlijk om katholieke medestanders niet tegen zich in het harnas te jagen, maar de aanhef komt haast woord voor woord overeen met een sleutelpassage uit Beza's verhandeling. De enige toevoeging van de Nederlandse opsteller: verzet tegen een tiran is in het bijzonder toegestaan ‘by deliberatie van de Staten van den lande’.

Er zat niets anders op
De Staten-Generaal spelen dus eigenlijk voor God; zij maken uiteindelijk uit of de vorst wel of niet voldoet aan de voorwaarden waarop God hem heeft aangesteld. De moderne tijd zou zich beroepen op de volkssoevereiniteit, maar zover is de 16de eeuw nog lang niet. Men schrok eerder van de eigen euvele moed, maar vermeldt dat men ‘met ootmoedighe verthooninghe’ de vorst niet heeft kunnen ‘vermorwen’. Dus zat er niet anders op om de ‘aengeboren vryheyt’ zelf te garanderen. Hier wordt dus de natuurlijke vrijheid als mensenrecht te berde gebracht.

Vergeefse verzoeningspogingen
Verderop somt het Plakkaat de verzoeningspogingen op: het Smeekschrift tegen de Inquisitie dat de edelen in 1566 aanboden aan landvoogdes Margaretha van Parma en recent overleg in Keulen tussen de diverse partijen. Filips II, die alleen wordt aangeduid als ‘Coninck van Spaengien’, bleef helaas ongevoelig voor de wensen van zijn onderdanen.

Zo verging het tirannen
Het Plakkaat stelt terloops dat algemeen bekend is dat al bij verschillende gelegenheden in diverse landen die aangeboren vrijheid tegen een tiran was verdedigd. Zo'n verwijzing naar historische precedenten was destijds de geëigende manier om een radicale stap te rechtvaardigen. Het Plakkaat volstaat met de algemene vaststelling dat het tirannen zo pleegt te vergaan. Beza’s verhandeling bestaat echter voor het grootste deel uit historische voorbeelden. Exempla uit de Joodse geschiedenis overheersen, geen wonder bij een man die leefde bij de Schrift. Daarnaast verwijst Beza uitvoerig naar allerlei Griekse en Romeinse gevallen van verzet tegen een tiran, zoals tegen dictator Julius Caesar, Romeinse keizers van het type Nero en naar Tarquinius Superbus. Deze laatste koning van Rome werd omstreeks 500 v.Chr. afgezet, waardoor de weg werd gebaand voor de Romeinse Republiek.

Eigentijdse voorbeelden
Aan contemporaine voorbeelden van verzet tegen of afzetting van een vorst heeft Beza niet heel veel te bieden. De Denen, zegt hij, hadden hun vorst afgezet (bedoeld is Christiaan II, 1523), de Zweden stopten hun koning wegens wanbeleid in het gevang (Erik XIV, 1568) en de Schotten hadden in hun vorstin afgezet en tot gevangenisstraf veroordeeld (Mary Stuart, 1567). Misschien hebben deze recente gebeurtenissen de opsteller van het Plakkaat door het hoofd gespeeld, maar genoemd worden ze niet; waren ze inderdaad genoegzaam bekend of konden ze leiden tot meningsverschillen?

 

herdenking plakkaat verlatinghe - eerste pag
Een fragment van de eerste bladzijde van het Plakkaat van Verlatinge, Nationaal Archief.

 

Het pact geschonden
Veel nadruk legt het Plakkaat op het feit dat juist in onze landen met hun lange traditie van vrijheidszin de vorst zich moet houden aan het pact tussen hem en het volk. Dat heeft de koning van Spanje echter op grove wijze geschonden, zo maakt het Plakkaat vervolgens meer dan duidelijk. Bladzijden lang volgen de voorbeelden, veel wreedheden en wandaden van Alva waaronder de terechtstelling van Egmont en Horne en de eigenmachtige invoering van de tiende penning, een belastingtarief waarvan de huidige marktaanbidder alleen maar kan dromen.

Zoeken naar een andere koning
Het Plakkaat meldt ook omstandig hoe er naar een andere landsheer is gezocht; een staat zonder vorst was immers nog volstrekt ondenkbaar. Er was een tijdlang een onduidelijke situatie: de soevereiniteit was eerst aan aartshertog Matthias aangeboden, maar die had geweigerd; toen leek de hertog van Anjou de beste kandidaat, maar die was met de zuiderzon vertrokken en zijn terugkeer was hoogst twijfelachtig.

Revolutionaire maatregelen
De verwikkelingen rond de vervangende landsheer zullen aan de jeugd niet besteed zijn. Die historische uitweidingen kunnen we wel weglaten in het prachtexemplaar van het plakkaat voor de Nederlandse schoolkinderen. Wel moeten ze het slot krijgen. Dat trekt de concrete consequenties uit het voorgaande betoog.
De maatregelen betekenen werkelijk een omwenteling. Weliswaar door nood gedwongen verklaren de Staten-Generaal de koning van Spanje ‘vervallen van zijn heerschappye’. Hij zal niet langer op enigerlei wijze bij het bestuur betrokken worden. Het is niet langer toegestaan zijn naam als ‘overheer’ te gebruiken. Alle gezagsdragers zijn ontslagen van de eed van trouw aan hem.

Staten eisen soevereiniteit op
Niemand kon in de stroomversnelling van deze revolutionaire periode voorzien wat er ging gebeuren. Alles was nogal voorlopig, maar de Staten-Generaal beperkten zich niet tot de negatieve maatregel van Filips’ afzwering. Ze eigenden zich ook formeel het hoogste gezag toe. De van de koningseed ontslagen ambtsdragers moesten ‘eenen nieuwen eedt’ afleggen waarmee zij tegenover de Staten ‘ghetrouwicheydt’ in de strijd ‘teghens den Coninck van Spaegnien ende allen zijne aenhanghers’ beloofden. Het koninklijk zegel werd vervangen door dat van de Staten-Generaal (de leeuw met zeventien pijlen). Exemplaren van het afgeschafte zegel moesten worden ingeleverd. Niet langer zouden er koninklijke munten worden geslagen. Natuurlijk werd het geld dat in omloop was niet meteen ongeldig verklaard. Zoiets was (en is) gewoon ondoenlijk. Maar het gaat hierom: het toe-eigenen van het recht op muntslag is het opeisen van soevereiniteit.
Het Plakkaat eindigt met de opdracht aan alle autoriteiten om de besluiten bekend te maken zodat niemand zich achter onwetendheid kon verschuilen.

Een unieke akte
Dit manifest springt er duidelijk uit tussen de talrijke andere geschriften die in deze crisistijd verschenen. De Unie van Utrecht van januari 1579, waarin vooral de militaire samenwerking werd geregeld, was niet meer dan een militair noodverdrag. De Apologie van Willem van Oranje is precies wat de titel zegt: de persoonlijke verdediging van Willems aftrekening met Filips. Hetzelfde geldt voor het Wilhelmus. De voetbalsupporters die brullen dat ze de koning van Hispanje altijd geëerd hebben, vertolken Oranjes verontschuldiging dat hij zijn heer heeft afgezworen.

26 juli: onafhankelijkheidsdag
26 juli, de dag waarop Filips formeel en feitelijk werd afgezworen, is ónze Onafhankelijkheidsdag. En hij moet net zo feestelijk worden als de Amerikaanse Independence Day. Hedendaagse historici zoals Simon Groenveld werpen tegen dat het om een pakket tijdelijke maatregelen ging in afwachting van Anjous mogelijke terugkeer en dat de Staten-Generaal pas op 12 april 1588 onvoorwaardelijk de soevereiniteit aannamen. De betreffende resolutie zal echter de harten niet sneller doen kloppen. Formeel mag inderdaad pas toen de navelstreng met de koning van 'Hispanje' zijn doorgesneden, de geboorte had al eerder plaatsgevonden. Naar inhoud en vorm is het Plakkaat door zijn beroep op principes en door zijn pathos het echte geboortecertificaat van Nederland. Afzweerfestivals en Verlatingsmarkten moeten er komen op 26 juli, de Nationale Verlatingsdag.


herdenking plakkaat verlatinghe - boekcover

 

Delen: