De onverzettelijke koningin in oorlogstijd: tussen 1940 en 1945 maakte Wilhelmina ruzie met het oorlogskabinet

Uit het In Memoriam voor Wilhelmina van J.W. Schulte Nordholt: ‘Daar zat een zender die witte golven/ uitzond in onze duisternis/ toen het godvergeten gespuis/ tierde en moordde in Nederland.’ Hij verwoordt wat veel Nederlanders voelden tijdens de bezetting: zonder de morele steun van de koningin via Radio Oranje, ging het niet. Wilhelmina zelf was ook doordrongen van haar eigen betekenis. Te veel, volgens haar ministers. Ruud Stevens laat het zien.

In de vroege ochtend van 13 mei, drie dagen na de Duitse inval, was Wilhelmina aan boord van de Britse torpedobootjager HMS Hereward naar Harwich gevaren, op dringend advies van de opperbevelhebber van land- en zeemacht generaal Henri Winkelman. Hij verzekerde haar ervan dat ze gevaar liep omdat de troepen de Duitsers niet langer konden tegenhouden. Landgenoten die achterbleven dachten dat ze gevlucht was, wat leidde tot grote verontwaardiging, totdat duidelijk werd dat de regering vanuit Londen de strijd voorzette. Twee ministers waren al in Londen om er premier Winston Churchill om hulp te vragen, maar dit had nog niet veel opgeleverd. Diezelfde avond volgde de rest van het kabinet en een handjevol ambtenaren.
 

Franz Ziegler/De Unie, Plaat 40-jarig jubileum koningin Wilhelmina (1938). Bron: Wikimedia Commons (PD)
Franz Ziegler, Plaat 40-jarig jubileum koningin Wilhelmina (1938). Bron: Wikimedia Commons (PD)

 

Vijf jaar lang verbleven ze als Nederlandse regering in ballingschap in het Verenigd Koninkrijk, zonder volksvertegenwoordiging. Het kabinet moest tijdens de oorlog een antwoord vinden op belangrijke actuele ontwikkelingen zoals de Japanse bezetting van Nederlands-Indië en de ondersteuning van landgenoten tijdens de Hongerwinter. Verder waren de ministers vooral bezig met de organisatie van naoorlogs Nederland en de relatie met andere landen. Zo werd in 1944 een douaneovereenkomst gesloten met België en Luxemburg (Benelux).

Wilhelmina huurde eind oktober 1940 het 18de-eeuwse landhuis Stubbings House. Hier ontving ze veel van haar gasten, onder wie Britse royals, haar eigen ministers maar ook Engelandvaarders, haar persoonlijk adviseurs en gevluchte Nederlanders uit het vaderlandse bedrijfsleven. Ze wikkelde hier haar uitgebreide correspondentie met dochter Juliana af, die tijdens de oorlog vanwege de veiligheid in Canada verbleef. Schilderen, wandelen en lezen waren haar andere bezigheden.
 

Onbekende fotograaf, Stubbings House (1944). Bron: Nationaal Archief/Anefo (PD)
Onbekende fotograaf, Stubbings House (1944). Bron: Nationaal Archief/Anefo (PD)

 

Het landhuis lag bij Maidenhead op een uur rijden westelijk van Londen en was slechts bereikbaar via niet al te beste wegen. Wilhelmina had wel een werkadres in Londen, maar daar was ze minder vaak. Zo kwam ze letterlijk en figuurlijk op afstand te staan van het kabinet dat in de stad resideerde.

Gerbrandy volgt De Geer op
Wilhelmina zag Hitler als de verpersoonlijking van het kwaad en haar geloof in de uiteindelijke overwinning van de geallieerden was onwrikbaar. Minister-president Dirk Jan de Geer (CHU) achtte Duitsland daarentegen onverslaanbaar en was daarom minder strijdvaardig. Amper een week in Londen riep hij in een radiorede de Nederlandse bevolking en de ‘administratieve instanties’ (oftewel ambtenaren en plaatselijke bestuurders) op de verhoudingen met de bezetter niet te verstoren. Hij ried aan met de Duitsers samen te werken en zich rustig te gedragen. Voor Wilhelmina was het duidelijk: De Geer moest vanwege zijn ‘defaitistische’ houding zo snel mogelijk het veld ruimen.

De Geer verloor ook bij zijn collega’s in het kabinet in hoog tempo draagvlak. De druppel die de emmer deed overlopen, was zijn plan om in de zomer van 1940 enkele weken vakantie te vieren in Zwitserland, onder meer omdat hij last had van de nachtelijke Duitse bombardementen tijdens de Battle of Britain.
 

© Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Fotograaf onbekend/ingekleurd door Erwin Zeemering
© Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Fotograaf onbekend/gespiegeld, ingekleurd door Erwin Zeemering

 

Eind augustus zegde Wilhelmina hem de wacht aan. Ze had sowieso weinig op met het kabinet. Ze placht de ministers in haar brieven aan prinses Juliana minachtend weg te zetten als ‘het stel’. De enige ministers die op haar goedkeuring konden rekenen, waren ARP’er Pieter Sjoerds Gerbrandy (Justitie) en de partijloze Eelco N. van Kleffens (Buitenlandse Zaken). Gerbrandy, die net als Wilhelmina overtuigd was van de noodzaak de strijd te blijven volhouden, vond ze geschikter voor de premiersfunctie en hij mocht De Geer in september opvolgen. Maar wat de majesteit betreft was dit tijdelijk. Direct na de oorlog moest hij opstappen, want Nederland had in haar ogen enorme behoefte aan vernieuwing en daar kon ze de oude garde niet bij gebruiken.

Wilhelmina sprak geregeld voor Radio Oranje. Hiermee pepte ze de bevolking in het bezette Nederland op, hoewel haar ook verwijten werden gemaakt. Ook had de koningin rigoureuze hervormingsplannen voor de Nederlandse politiek, waardoor ze in de clinch raakte met het oorlogskabinet. De spanningen liepen zo hoog op dat minister-president Gerbrandy zelfs overwoog het ontslag van zijn kabinet aan te bieden. Welke verwijten, plannen en ruzies dat waren lees je in de volgende editie van Geschiedenis Magazine. Meld je voor donderdag 3 maart aan als abonnee, bestel ‘m vanaf begin maart online of haal ‘m dan in de winkel.
 

Delen: